In EPLAN hebt u de mogelijkheid meerdere sets met aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen te maken. Deze kunnen worden geëxporteerd en geïmporteerd. Bij de export worden de aansluitcodes en -beschrijvingen specifiek voor de functiedefinitie opgeslagen en bij de import van de functiedefinities opnieuw toegekend.
De logische informatie staat in hetzelfde bestand als de functiedefinities zelf. Deze informatie wordt door EPLAN Software & Service geleverd en kan niet worden gewijzigd. U kunt echter voor speciale logische instellingen symboolmacro's maken.
Aansluitcodes
Voor elke aansluiting van een functiedefinitie kunt u maximaal 10 aansluitcode-instellingen definiëren. Deze gegevens worden bij de afzonderlijke functiedefinities opgeslagen. De aansluiting wordt door de aansluitcode gekenmerkt.
Bij het maken van een functie worden de aansluitcodes standaard ingesteld op "1". In het dialoogvenster Aansluitlogica kunt u de aansluitcodes wijzigen. Selecteer een aansluitcode in de vervolgkeuzelijst of geef handmatig een eigen aansluitcode op. De aansluitcodes worden altijd in de functie ingevoerd en worden niet verwezen.
U genereert een functie met de functiedefinitie "Maakcontact". Standaard zijn de aansluitcodes ingesteld op 1, 2. De sets met aansluitcodes die u hebt gedefinieerd, worden weergegeven in een vervolgkeuzelijst, bijvoorbeeld 13, 14 of 23, 24 of 33, 34. Selecteer in deze lijst een set, bijvoorbeeld 23, 24. De lijst met de sets met aansluitcodes is bij de functiedefinitie opgeslagen, terwijl de geselecteerde aansluitcodes (in dit geval dus 23, 24) bij de functie worden opgeslagen.
Voor elke aansluiting van een functiedefinitie kunt u maximaal 10 instellingen voor aansluitbeschrijvingen definiëren. Deze gegevens worden bij de afzonderlijke functiedefinities opgeslagen. De aansluitbeschrijving is een aanvullende, niet-identificerende aanduiding.
Functies met een variabel aantal aansluitingen
Er bestaan functiedefinities voor een vast aantal aansluitingen en functiedefinities voor een variabel aantal aansluitingen. Bij deze is als aantal "n" ingevoerd. De laatste aansluiting wordt apart behandeld, indien als aansluitnummer "z" is ingevoerd.
Als u een functiedefinitie selecteert waarbij het aantal aansluitingen "n" bedraagt, dan is het aantal aansluitingen van de functie afhankelijk van het gebruikte symbool. Als in de functiedefinitie de aansluiting "z" voorkomt, worden de gegevens daarvan (Logisch, ...) toegewezen aan de laatste aansluiting van de functie. Alle overige aansluitingen krijgen de gegevens van aansluiting "n". Bij niet-geplaatste functies (dus zonder symbool), bijvoorbeeld in de onderdelen-navigator, moet u het aantal aansluitingen zelf opgeven.
De variabele functie worden gebruikt als er geen geschikte andere functie bestaat. Logische informatie zoals potentiaaloverdracht en doeltracering moet u in dat geval zelf bij de functie invoeren. Deze informatie kan niet worden voorgedefinieerd, omdat het aantal aansluitingen niet bekend is. In elke categorie zijn variabele functies beschikbaar, zodat u altijd de gewenste verwerkingen kunt toepassen.
Functiedefinities voor de enkellijnige weergave
Er zijn speciale functiedefinities voor de enkellijnige weergave. Ook voor de variabele functiedefinities zijn er enkellijnige functiedefinities.
Voor klemmen en stekers zijn er geen speciale enkellijnige functiedefinities. Hier worden normale klemmen en stekers gebruikt, die vervolgens dienovereenkomstig worden verwerkt.
Zie ook
Eigen aansluitcodes en kenletters
Eigen aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen maken
Eigen sets met kenletters, aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen exporteren
Eigen sets met kenletters, aansluitcodes en aansluitbeschrijvingen importeren