Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Fluid-leidingen definiƫren en met een kleur markeren

In de fluidtechniek worden, afhankelijk van het toepassingsgebied en de taakstelling, verschillende leidingtypen gebruikt, bijvoorbeeld drukleidingen, stuurleidingen, lekolieleidingen, tankleidingen en verbruikersleidingen.

In EPLAN Fluid worden de verschillende leidingtypen in het schema met behulp van Fluid-verbindingen weergegeven; deze verbindingen zijn op hun beurt gebaseerd op autoconnecting-lijnen. Deze lijnen worden altijd automatisch tussen schemasymbolen getrokken als hun aansluitingen horizontaal of verticaal tegenover elkaar liggen.

In EPLAN Fluid kan voor een Fluid-verbinding een volgens de norm DIN ISO 1219-1 voorgeschreven leidingtype met een bijbehorende kleurtoekenning worden gedefinieerd. Hiervoor zijn verschillende layers beschikbaar. Een layer is een soort folielaag, waarop de grafische verbindingseigenschappen van de autoconnecting-lijn kunnen worden gewijzigd. Door de verschillende leidingtypen met een kleur te markeren, kunnen ze bij service-, onderhoud-, reparatie- en modificatiewerkzaamheden van een fluidtechnische installatie beter in het schema worden gevonden.

Standaard kent EPLAN Fluid aan alle Fluid-verbindingen het leidingtype "Drukleiding" en de kleur "oranje" toe. De bijbehorende layer is EPLAN507, Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Drukleidingen.

Met de standaardinstelling als uitgangspunt leest u hierna aan hand van een concreet voorbeeld hoe u bij een Fluid-verbinding het leidingtype en de kleur daarvan kunt wijzigen door aan de doelen van de Fluid-verbinding andere aansluiteigenschappen toe te wijzen.

Voorwaarden:

  1. Dubbelklik op het filter-schemasymbool, dat het eerste doel van de verbinding is.
  2. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen <...> van het filter op het tabblad Symbool- / functiegegevens en klik vervolgens op de knop [Logisch].
  3. Wijzig in het dialoogvenster Aansluitlogica bij de functieaansluiting "2" voor de eigenschap Druk-/ stuuraansluiting de waarde "Niet gedefinieerd" in "Tankleiding".
  4. Bevestig uw invoer.
  5. Herhaal de bovengenoemde stappen voor de reservoirterugvoer, die het tweede doel van de verbinding is. Wijzig bij de functieaansluiting "1" de waarde "Drukaansluiting" eveneens in "Tankleiding".
  6. Actualiseer het schema in de grafische editor door op [F5] (Vernieuwen) te drukken.

    Omdat bij beide doelen van de verbinding hetzelfde leidingtype "Tankleiding" is ingesteld, wijzigt EPLAN Fluid bij de verbinding het standaard ingestelde leidingtype van "Drukleiding" in "Tankleiding". Daarbij wordt aan de Fluid-verbinding automatisch de layer EPLAN521, Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Autoconnecting.Tankleiding toegewezen, waardoor de autoconnecting-lijn nu de kleur "lichtblauw" krijgt.


Zie ook