Er zijn standaard EPLAN-layers, deze zijn altijd aanwezig en kunnen niet worden verwijderd. Layernaam en -beschrijving van deze standaard layers zijn alleen-lezen. De layernamen van de standaard layers beginnen altijd met "EPLAN". Zo heet bijvoorbeeld de layer voor algemene grafische symbolen EPLAN300. De andere eigenschappen van de standaard layers, zoals kleur, lijntype etc. kunt u projectspecifiek aanpassen. Daarnaast kunt u eigen layers maken en hun namen en eigenschappen zelf definiëren.
Opmerking:
Voordat u voor een project de instelling van het layerbeheer wijzigt, moet u eerst een configuratiebestand exporteren. Op deze manier hebt u de standaardinstellingen opgeslagen en kunt u de standaard waarden voor de layers via een import later weer herstellen.
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- U hebt het layerbeheer geopend: Opties > Layerbeheer
Layers maken
- Selecteer in het dialoogvenster Layerbeheer - <Projectnaam> het knooppunt (of een layer onder het knooppunt) waarvoor u een layer wilt maken en klik op (Nieuw).
In de tabel wordt een nieuwe rij gegenereerd. Het veld Layer krijgt automatisch de standaard waarde NIEUWE_LAYER_1. De eigenschappen worden overgenomen van de geselecteerde layer. (Wanneer een knooppunt is gemarkeerd, worden de eigenschappen van de eerste layer onder het knooppunt overgenomen). Wanneer u direct nieuwe layers maakt, krijgen deze de namen NIEUWE_LAYER_2, NIEUWE_LAYER_3 etc. - Wijzig indien gewenst de voorgestelde layernaam of de tekst in het veld Beschrijving. Als u de layerbeschrijving wijzigt, wordt de layer automatisch bij het passende knooppunt ingevoegd.
Opmerking:
De speciale tekens <>^"?:*|'`.=/ zijn in de layernaam niet toegestaan.
- Definieer in de tabel de eigenschappen van de layer, zoals kleur, lijntype etc.
- Bevestig uw invoer.
De layer wordt overeenkomstig de ingevoerde beschrijving in de boomstructuur ingesorteerd. Punten binnen de layerbeschrijving worden als substructuur beschouwd.
Layers verwijderen
Opmerking:
Layers die in het project worden gebruikt en standaard EPLAN-layers kunnen niet worden verwijderd.
- Selecteer in het dialoogvenster Layerbeheer - <Projectnaam> de gewenste layers en klik op (Verwijderen).
- Bevestig uw invoer.
Layers hernoemen
De naam en beschrijving van elke layer – met uitzondering van de standaard EPLAN-layers – kunnen naar wens worden gewijzigd. Dubbele layernamen zijn niet toegestaan.
Let op:
Wanneer u een layernaam wijzigt in een reeds bestaande naam, worden deze beide layers samengevoegd. De eigenschappen van de bewerkte layer gaan daarbij verloren.
- Selecteer in het dialoogvenster Layerbeheer - <Projectnaam> de gewenste layer en wijzig de layernaam in het veld Layer.
- Bevestig uw invoer.
Alle objecten die op de bewerkte layer liggen, worden overgedragen aan de nieuwe layer en de bewerkte layer wordt verwijderd.
Configuratie van het layerbeheer exporteren
Via de export en import van layerconfiguratiebestanden (*.elc) kunt u de configuratie-instellingen van het huidige project als standaard opslaan, voor een ander project gebruiken of aan een andere gebruiker ter beschikking stellen.
- Klik in het dialoogvenster Layerbeheer - <Projectnaam> op (Exporteren).
In het veld Bestandsnaam van het exportdialoogvenster is standaard de huidige projectnaam als naam van het te exporteren configuratiebestand vooringesteld. - Wijzig indien gewenst de doeldirectory en de naam van het te exporteren bestand en klik op [Opslaan].
Configuratie van het layerbeheer importeren
- Klik in het dialoogvenster Layerbeheer - <Projectnaam> op (Importeren).
- Navigeer indien nodig naar de directory die het gewenste configuratiebestand (*.elc) bevat. Selecteer het bestand en klik op [Openen].
Wanneer het configuratiebestand gebruikergedefinieerde layers bevat die niet in het huidige project aanwezig zijn, worden deze layers hier gemaakt. Gebruikergedefinieerde layers die zowel in het configuratiebestand als in het huidige project voorkomen, worden conform de instellingen in het configuratiebestand aangepast.
Zie ook