Oorzaak
Een onderdeel / apparaat beschikt zowel over beveiligde als niet-beveiligde functies.
Oplossing
- Bepaal met de functie Ga naar de locatie van het onderdeel / apparaat in het project.
- Roep achtereenvolgens alle functies van het onderdeel / apparaat op en controleer de status van het selectievakje Beveiligde functie.
- Schakel bij alle functies (hoofd- en nevenfuncties) van het onderdeel het selectievakje Beveiligde functie in of uit.
- Start vervolgens een nieuwe controleprocedure.