- Opties > Instellingen > Bedrijf > Mechanische bewerking > Export Rittal - Perforex BC / Secarex. Kies het tabblad Algemeen.
- Hulpprogramma's > Productiegegevens > Mechanische bewerking > Rittal - Perforex BC / Secarex. Klik naast het veld Machine op [...]. Kies het tabblad Algemeen.
Op dit tabblad definieert u algemene instellingen voor de NC-export naar Perforex BC / Secarex-machines van de fabrikant Rittal.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Voor het aansturen van Perforex BC-machines zijn de volgende formaten beschikbaar:
- DOS
- Windows tot 1.9x
- Windows vanaf 1.9x.
Het versienummer in de beide Windows-formaten heeft betrekking op de Perforex-machinesoftware; er wordt niet de versie van het Windows-besturingssysteem mee aangegeven.
Hier kunt u een teken of tekenreeks definiëren die in het geëxporteerde NC-bestand vóór de invoeren voor het genereren van een Perforex-contournaam wordt geplaatst. De standaardinstelling is "BC_".
De prefix voor contouren is ook effectief voor de veldidentificatie Component / Variabele component - Naam op het tabblad Veldidentificatie, wanneer de betreffende instelling voor het genereren op "Automatisch" is ingesteld.
Selecteer een directory waarin u de exportbestanden wilt opslaan. Op de werkplek waar de machine is opgesteld, moet toegang tot deze directory mogelijk zijn.
Via de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen opent u het dialoogvenster Padvariabele selecteren, waaruit u een van de beschikbare padvariabelen kunt overnemen.
Via de invoer "Uit eigenschappen" wordt de bestandsnaam bij de NC-export uitsluitend als layoutruimte-eigenschappen en projecteigenschappen alsmede uit vrij definieerbare scheidingstekens samengesteld. Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap waarin u de bestandsnaam kunt configureren.
In deze vervolgkeuzelijst definieert u hoe subdirectory's bij de NC-export standaard worden gegenereerd:
- Geen: als u deze optie kiest, worden bij de export geen subdirectory's gegenereerd.
- Uit eigenschappen: als u deze optie kiest, wordt de subdirectorynaam samengesteld uit de layoutruimte- en projecteigenschappen alsmede uit vrij definieerbare scheidingstekens en directoryscheidingstekens. Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap waarin u de directorynaam kunt configureren. Gebruik hier bijvoorbeeld het formaatelement "Directoryscheidingsteken" om een directorystructuur met meerdere onder elkaar liggende subdirectory's te genereren.
Bij het exportformaat "Windows vanaf 1.9x" zijn tot maximaal 10 verschillende grondstofnummers beschikbaar, waaraan u de te bewerken grondstoffen kunt toewijzen. Alle toegekende grondstoffen kunt u op het tabblad Gereedschap ook aan afzonderlijke gereedschappen toewijzen. Deze toewijzing geldt alleen voor frezen. Het betreffende grondstofnummer wordt ingevoerd.
Bij de exportformaten "DOS" en "Windows tot 1.9x" kunnen drie grondstofnummers worden gedefinieerd. Deze grondstofnummers kunnen bij deze exportformaten niet aan afzonderlijke gereedschappen worden toegewezen.
Bij het exporteren wordt dat nummer dan geselecteerd en aan de machine doorgegeven. Deze instellingen moeten worden gesynchroniseerd met die van de machine. De eerste drie grondstofnummers zijn standaard als volgt ingesteld:
- Grondstofnummer 1: Staal
- Grondstofnummer 2: Roestvrij staal
- Grondstofnummer 3: Aluminium.