U hebt een project geopend.
- U hebt een PLT-systeem of een PLT-systeemfunctie in de pre-planning navigator gegenereerd en deze op een pagina van het type "PI-schema" geplaatst. Kies in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het tabblad Symboolgegevens.
- U hebt een PLT-systeem of een PLT-systeemfunctie in de pre-planning navigator of in een PI-schema in de grafische editor geselecteerd. Bewerken > Eigenschappen (of Snelmenu > Eigenschappen). Kies het tabblad Symboolgegevens.
Op dit tabblad definieert u de instellingen voor de grafische weergave van het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie in het PI-schema.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In dit groepsveld bewerkt u de grafische eigenschappen van het schemasymbool. Hier kunt u een andere symboolvariant of een ander symbool toewijzen aan het PLT-systeem / de PLT-systeemfunctie. Afhankelijk van het geselecteerde symbool worden ook de bijbehorende opties in de groepsvelden Realisering en Bedieningslocatie gewijzigd.
In dit veld staat de naam van het huidige symbool; klik op [...] om het dialoogvenster Symboolselectie te openen en indien gewenst een ander symbool te selecteren.
Indien aanwezig wordt in het veld ernaast een voorbeeld van het symbool weergegeven.
Groepsveld Realisering / Bedieningslocatie
Selecteer in elk groepsveld een optie en bepaal daarmee het type PI-symbool voor de grafische weergave van het PLT-systeem of van de PLT-systeemfunctie in het PI-schema. Afhankelijk van de geselecteerde opties wordt het bijbehorende symbool in het voorbeeld bovenin het tabblad weergegeven.
Als u de optie Controlekamer en de optie Algemeen selecteert, wordt het PLT-systeem met het volgende P&I-symbool geplaatst:
Zie ook