Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

PLC-aansluitingen

I/O-aansluitingen

Een PLC-I-/O-aansluiting hoort bij een PLC-kaart of bij een kanaal op de kaart. Een aansluiting heeft altijd een aansluitcode en vaak ook een aansluitbeschrijving. Een PLC-I-/O-aansluiting wordt eenduidig via de ODC van zijn PLC-kast, zijn stekercode en zijn aansluitcode geïdentificeerd.

De aansluitcode kan per kaart normaal gesproken slechts één keer voorkomen, maar in een PLC meerdere keren. Als de PLC-aansluitingen ook via de stekercode worden onderscheiden, mogen de aansluitcodes binnen een kaart meerdere keren voorkomen.
De aansluitbeschrijving kan per kanaal slechts één keer voorkomen, maar per kaart meerdere keren. De kaartvoedingen kunnen ook dezelfde aansluitbeschrijvingen hebben.

Het adres is niet identificerend voor een PLC-aansluiting en hoeft bij de engineering niet verplicht te worden toegekend. Op een later tijdstip kunnen de adressen via de automatische adressering in EPLAN worden toegekend of via een I/O-lijst worden ingelezen.

Een PLC-aansluiting heeft o.a. de volgende eigenschappen:

Instelbare PLC-aansluitingen

Om PLC-kaarten met programmeerbare aansluitingen in EPLAN weer te geven, is de functiedefinitie "PLC-aansluiting, multifunctie" beschikbaar.

Aansluitingen met deze functiedefinitie zijn instelbaar: voor deze aansluitingen bepaalt de eigenschap Signaaltype in de aansluitlogica om wat voor aansluiting het gaat. Standaard is "Digitale ingang" ingesteld. Als er een signaaltype wordt geselecteerd dat een I/O-aansluiting definieert (dus "Digitale ingang", "Digitale uitgang", "Analoge ingang" of "Analoge uitgang"), wordt de aansluiting als een I/O-aansluiting behandeld. Zo komt een "PLC-aansluiting, multifunctie" overeen met het signaaltype "Digitale ingang" van een "PLC-aansluiting, DI". Als er een signaaltype wordt geselecteerd dat geen I/O-aansluiting definieert, wordt de aansluiting als een aansluitvoeding behandeld. De instelbare PLC-aansluitingen worden dus niet alleen via de functiedefinitie gedefinieerd, maar ook via het signaaltype.

Als u instelbare PLC-aansluitingen in het project wilt gebruiken, voegt u eerst willekeurige PLC-I/O-aansluitingen in het schema in en kiest u vervolgens voor deze aansluitingen op het tabblad Symbool- / functiegegevens van het eigenschappendialoogvenster de functiedefinitie "PLC-aansluiting, multifunctie". Vervolgens stelt u in de aansluitlogica het gewenste signaaltype in.

Netwerk- / buskabelaansluitingen

Om busaansluitingen en netwerkaansluitingen in EPLAN weer te geven, zijn functiedefinities van de categorie "Netwerk- / buskabelaansluiting" beschikbaar. Dergelijke aansluitingen zijn standaard netverbindend en signaaldoorvoerend. Op deze manier kunnen apparaten ook buiten een PLC of een bussysteem een netwerk vormen.

Een netwerk- / buskabelaansluiting wordt eenduidig via de ODC van zijn PLC-kast, de combinatie van zijn businterfacenaam en de stekercode en zijn aansluitcode geïdentificeerd.

In EPLAN zijn netwerkaansluitingen van de Ethernet-gebaseerde bussystemen nu onderling compatibel:

Daardoor kunnen omschakelbare netwerkinterfaces worden gevormd, die naar keuze in een Ethernet- of Profinet-bussysteem worden gebruikt.

In het artikelbeheer wordt het te gebruiken bussysteem in de functiesjablonen voor de netwerkaansluitingen ingesteld. Bij het toewijzen van een artikel overlapt een netwerkaansluiting een functiesjabloon wanneer de bussystemen identiek of compatibel zijn. Functiesjablonen met de instelling "Andere bussystemen" passen bij willekeurige bussystemen in het project.

Ook bij de import van PLC-configuratiebestanden worden de aansluitingen uit het importbestand aan de aansluitingen in het project toegekend als de bussystemen identiek zijn. Als de bussystemen niet compatibel zijn, worden bij de import aanvullende PLC-aansluitingen gegenereerd.

Automatische verbindingen tussen bij elkaar horende netwerk- / buskabelaansluitingen

De volgende netwerk- / buskabelaansluitingen worden als bij elkaar horend beschouwd en automatisch via een interne verbinding met elkaar verbonden wanneer ze dezelfde ODC hebben en tot hetzelfde bussysteem behoren:

Het net wordt via deze aansluitingen voortgezet. Dit wordt duidelijk bij de weergave van de nettracering.

Zie ook