Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Adresformaten

Een PLC-adres bestaat gewoonlijk uit meerdere adresdelen. De opbouw van PLC-adres is dus voor elk PLC-type verschillend. Adressen voor digitale en analoge in- en uitgangen zijn in veel gevallen eveneens verschillend opgebouwd.

Bij de adressering begint het eerste adresdeel (van achter gezien) bij de beginwaarde en wordt net zolang verhoogd totdat de eindwaarde is bereikt. Vervolgens wordt een overdrachtswaarde voor het volgende adresdeel gegenereerd. Bij het laatste adresdeel wordt de eindwaarde niet meer in acht genomen, omdat de overdrachtswaarde niet meer kan worden weergegeven.

Opbouw van de formaatelementen

Elk adresdeel van een PLC-adres wordt door een formaatelement van het type "Teller" weergegeven. Scheidingstekens tussen de tellers geven de grenzen van de adresdelen aan. Bereiken met een vast aantal posities binnen het formaat van het adres kunnen ook zonder scheidingsteken achter elkaar worden geplaatst.

U kunt de configuratiegegevens van de PLC-kast en de kanaalcode ook in het formaat opnemen. Bij het adresseren wordt deze informatie in het voorstel voor het startadres opgenomen. Bij het adresseren van meerdere kaarten wordt de waarde voor elke nieuwe kaart uit de kaartgegevens gehaald. Bij de adressering van een kaart wordt uitgaande van het startadres doorlopend verder geteld.

Een formaatelement voor een teller is als volgt opgebouwd:

[C<talstelsel, beginwaarde, eindwaarde, veldbreedte, configuratiewaarde uit eigenschap>]

Het talstelsel en de configuratiewaarde worden door een kenletter aangegeven:

Kenletter voor het talstelsel

Voorbeeld

d = decimaal

0,1,2,3....9, 10,11....19, 20....

o = oktaal (achttallig)

0,1,2,3....7, 10,11....17, 20....

h = hexadecimaal

0,1,2,3....9, a,b,c,d,e,f, 10,11....19, 1a,1b,1c,1d,1e,1f, 20....

Kenletter voor configuratiewaarde

Eigenschap

O

Geen configuratiewaarde

N

Stationsnaam

R

PLC-kaart gemonteerd op bouwgroepen-rack

M

Bij positie / steekplaats

G

Startadres van de PLC-kaart

C

CPU: Naam

Als het adresformaat meer dan één adresdeel bevat, wordt bij de automatische adressering een "PLC-kast-gerichte" adressering uitgevoerd. De adressen in de kast beginnen dan altijd met de beginwaarde van het eerste adresdeel. Als er slechts één adresdeel is, wordt er gewoon na elkaar doorgeadresseerd.

Adresseren met configuratiewaarden

Wanneer in het adresformaat een configuratiewaarde wordt gebruikt en de te adresseren kaarten een geldige en eenduidige configuratiewaarde hebben, worden de adressen - ook die van meerdere kaarten - gecombineerd. De teller wordt uitgaande van de configuratiewaarde (bijvoorbeeld 25) doorlopend verhoogd. Wanneer de eindwaarde wordt bereikt (bijv. 25.7), wordt vervolgens de met de configuratiewaarde aangegeven startwaarde met één verhoogd en wordt er verder geadresseerd (de nieuwe adressen zijn dan bijvoorbeeld 26.0 ... 26.7 etc.).

Wanneer in het adresformaat geen configuratiewaarde wordt ingesteld, wordt het in het dialoogvenster PLC-aansluitingen opnieuw adresseren aangegeven startadres voor de adressering gebruikt. In dat geval worden de adressen niet gecombineerd en start de teller bij elke kaart opnieuw (de nieuwe adressen zijn dan bijvoorbeeld 25.0, 25.1, 26.0, 26.1 etc.).

Opmerking:

Wanneer de te adresseren kaarten geen eenduidige, een lege of een ongeldige configuratiewaarde hebben, worden de adressen niet gecombineerd. Bij een lege of ongeldige configuratiewaarde wordt voor het adresseren het startadres uit het dialoogvenster PLC-aansluitingen opnieuw adresseren of het laatst gebruikte adres gebruikt.

Zie ook