Routeringspaden zijn automatisch of handmatig ingevoegde standaardpaden, waarlangs verbindingen kunnen worden gerouteerd. Routeringspaden worden grafisch weergegeven door blauwe lijnen met snappunten aan het start-, eind- en middelpunt.
Automatische routeringspaden worden bij het uitvoeren van de actie Routeringspadnetwerk genereren op basis van geplaatste draadkokers, routeringsbereiken en bedradingsdoorvoeren gegenereerd.
Handmatige routeringspaden zijn niet aan draadkokers etc. gebonden:
- Bij handmatige routeringspaden wordt het routeringstraject gespecificeerd door willekeurige start- en eindpunten.
- Een handmatig routeringspad wordt als een lijn getekend.
- Start- en eindpunt van een handmatig routeringspad kunnen op snappunten van reeds bestaande routeringspaden (automatisch en handmatig) worden aangesloten.
- Handmatige routeringspaden hebben een eigenschap Dwarsdoorsnede routeringspad, die de capaciteit aangeeft. Hier kunt u handmatig een waarde invoeren die als basis geldt voor de berekening van de vulcapaciteit. Als er geen dwarsdoorsnede van het routeringspad wordt ingevoerd, wordt de vulcapaciteit niet berekend.
- Alle routeringspaden hebben de eigenschappen Lengte en Lengte (automatisch). Lengte (automatisch) komt automatisch overeen met de geometrische lengte. Bij de eigenschap Lengte kunt u handmatig een waarde invoeren, wanneer er extra lengte voor beweging van de verbinding (bijvoorbeeld verbinding van een deur naar de montageplaat) nodig is.
- Kies de menuopdrachten Invoegen > Routeringspad.
In de statusbalk verschijnt de vraag "Startpunt van het routeringspad". - Beweeg de cursor in de buurt van het einde van een bestaand routeringspad.
Het eindpunt van het routeringspad wordt gesnapt. - Plaats het startpunt door op het gesnapte punt te klikken.
In de statusbalk verschijnt de vraag "Eindpunt van het routeringspad". - Trek het routeringspad als een lijn in de gewenste richting uiteen.
- Plaats het eindpunt in de vrije ruimte of door het snappen van een ander punt in een ander routeringspad.
Het handmatige routeringspad wordt in de layoutruimte weergegeven.
Net als bij een polylijn wordt het eindpunt van het laatste routeringspad het startpunt van het volgende routeringspad. De functie blijft actief, totdat u de actie met [Esc] of met snelmenuopdracht Actie annuleren beëindigt.
Tip:
Als het eindpunt van het te plaatsen routeringspad op een component op afstand ligt (bijvoorbeeld op de achterkant van een deur), dan gebruikt u tijdens het plaatsen de functie Viewpoint-hoek draaien, of wisselt u van 3D-viewpoint om de richtingswijziging en het doel van het routeringspad in de 3D-weergave correct te zien.
Zie ook