- Opties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > DXF- / DWG-export en -import. Kies het tabblad Blokdefinitie.
- Pagina > Exporteren > DXF / DWG. Klik naast het veld Schema op [...]. Kies het tabblad Blokdefinitie.
Op dit tabblad definieert u hoe blokken bij de export moeten worden gebruikt.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Groepsveld Dynamische verwerkingen
Bij de export in het DXF- / DWG-formaat worden de dynamische en voorwaardelijke bereiken van de formulieren als blokken gecombineerd en overgenomen. Definieer hier per bereik de prefixen van de codes, bijvoorbeeld "KOP" voor het kopbereik.
In dit groepsveld kunt u de volgende instellingen definiëren:
- Onzichtbare attributen exporteren: schakel dit selectievakje in als alle AutoCAD-specifieke attributen van een component, ook de onzichtbare, moeten worden geëxporteerd.
- Per symbool een blok genereren: schakel dit selectievakje in als voor elk geplaatst EPLAN-symbool een AutoCAD-blok moet worden gegenereerd. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden geen blokken gegenereerd en worden de pagina's als pure grafische weergaven geëxporteerd.
- Voor een plotkader een blok genereren: schakel dit selectievakje in als voor alle EPLAN-plotkaders AutoCAD-blokken moeten worden gegenereerd. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden geen blokken gegenereerd en worden de plotkaders als pure grafische weergaven geëxporteerd.
- Voor standaardformulieren een blok genereren: schakel dit selectievakje in als voor alle EPLAN standaard formulieren AutoCAD-blokken moeten worden gegenereerd. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden geen blokken gegenereerd en worden de formulieren als pure grafische weergaven geëxporteerd.
Zie ook