U hebt een project geopend. Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen.
Met behulp van dit dialoogvenster kunt u projectspecifiek de weergave van kruisverwijzingen en contactspiegels beïnvloeden.
Het dialoogvenster bevat de volgende opties:
In dit groepsveld kunt u de volgende gegevens invoeren:
-
Als rijen / Als kolommen: selecteer de gewenste optie voor de weergave van de algemene kruisverwijzingen.
-
Aantal per rij / kolom: definieer hier hoeveel kruisverwijzingen er per rij of kolom worden weergegeven. Als het aantal groter is dan de standaardinstelling "1", worden de kruisverwijzingen weergegeven in een matrix.
Voor de weergave is Als rijen en voor het Aantal per rij / kolom 3 gedefinieerd:
0 1 2
3 4 5
6
Als de weergave in Als kolommen wordt gewijzigd, wordt de kruisverwijzing als volgt weergegeven:
0 3 6
1 4
2 5
In dit groepsveld kunt u de volgende gegevens invoeren:
-
Voor de pagina: geef hier het teken op dat vóór de paginanaam van de kruisverwijzing wordt weergegeven.
-
Tussen pagina en kolom: geef hier het teken op dat als scheidingsteken tussen de paginacode en de kolomnaam van de kruisverwijzing wordt weergegeven.
-
Tussen rij en kolom: geef hier het teken op dat als scheidingsteken tussen de rij- en de kolomnaam van de kruisverwijzing wordt weergegeven.
Dit scheidingsteken en de rijgegevens worden echter alleen weergegeven als het plotkader een dergelijke indeling toestaat.
Contactspiegeltabel:
In dit groepsveld kunt u de volgende gegevens invoeren:
-
Labeling: geef hier de tekens op die voor maak- en verbreekcontacten moeten worden uitgevoerd (bijvoorbeeld "NO" en "NC"). Deze tekens verschijnen als tabelkop als u in de dialoogvensters Instellingen: Contactspiegel bij het schemasymbool en Instellingen: Contactspiegel in het pad het selectievakje Als tabel weergeven inschakelt.
-
Breedte / hoogte: geef hier de maximale breedte en hoogte voor de contactspiegeltabel op. Deze instelling geldt alleen als u in de dialoogvensters Instellingen: Contactspiegel bij het schemasymbool en Instellingen: Contactspiegel in het pad het selectievakje Als tabel weergeven inschakelt en Tabelkruis met variabele lengte niet is ingeschakeld.
Om de verschillende kruisverwijzingen te kunnen onderscheiden, kunt u voor ieder kruisverwijzingstype een prefix in de vorm van een willekeurig teken of een tekenreeks opgeven. In deze tabel geeft u deze voor de kruisverwijzingen op bepaalde paginatypen op.
De markering wordt weergegeven in de kruisverwijzing bij de betreffende hoofdfunctie.
Prefix voor kruisverwijzing (extern):
In dit veld kunt u voor het kruisverwijzingstype Kruisverwijzing (extern) een prefix definiëren, om aan te geven dat het om een dergelijk kruisverwijzingstype gaat. De prefix kan uit een willekeurig teken of uit een tekenreeks bestaan.
De "Kruisverwijzing (extern)" wordt in samenhang met de bewerking van deelprojecten gegenereerd. Alle functies en / of afbreekpunten in het deelproject die wijzen naar corresponderende functies en / of afbreekpunten in het originele project, krijgen automatisch deze kruisverwijzing.
In de kruisverwijzing structuurcodes volledig weergeven:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt naast informatie over pagina's en schemapaden (rij / kolom) in de kruisverwijzing de volledige coderingsstructuur van het kruisverwezen onderdeel weergegeven.
In een project worden de codeblokken "Groep" en "Inbouwplaats" gebruikt. De structuurcode voor het codeblok "Groep" is AA1, de structuurcode voor het codeblok "Inbouwplaats" is BC1:
In het project bevindt zich een schakelaar "-S3", die over een hulpcontact beschikt. De functies van dit onderdeel zijn over verschillende schemapagina's van het project verdeeld. De hoofdfunctie van de schakelaar is op de schemapagina met de volledige paginanaam "=AA1+BC1/1" in kolom 8 geplaatst, het gelijknamige hulpcontact op de schemapagina met de volledige paginanaam "=AA1+BC1/2" in kolom 5. Er wordt tussen beide onderdelen een kruisverwijzing gegenereerd:
Als het selectievakje In de kruisverwijzing structuurcodes volledig weergeven is ingeschakeld, wordt bij de hoofdfunctie van de schakelaar op de pagina =AA1+BC1/1 de invoer =AA1+BC1/2.5 in de kruisverwijzing weergegeven. Bij het hulpcontact op de pagina =AA1+BC1/2 is de code van de kruisverwijzing =AA1+BC1/1.8. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden in beide kruisverwijzingen alleen nog de pagina- en kolominformatie zonder structuurcodes weergegeven.
Kruisverwijzing-afkortingsregels toepassen op ODC's:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de kruisverwijzing-afkortingsregels niet toegepast op de pagina-informatie, maar op de volledige ODC.
Opmerking:
Dit selectievakje kan alleen worden in- of uitgeschakeld wanneer het selectievakje van de instelling In de kruisverwijzing structuurcodes volledig weergeven is uitgeschakeld.
Op de onderstaande afbeelding is de groeps- / inbouwplaatsinformatie in de ODC en in de kruisverwijzing identiek en daardoor redundant.
Als kruisverwijzing is de informatie /101.4 voldoende; het is daarom zinvol om in dit geval het selectievakje in te schakelen.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de weergave van het paginanummer onderdrukt.
Identieke pagina onderdrukken:
Als alle identificerende eigenschappen identiek zijn, kunt u door dit selectievakje in te schakelen ook het paginanummer onderdrukken.
Een maakcontact K1 bevindt zich op dezelfde pagina als een relaisspoel met dezelfde naam. Als scheidingsteken vóór de pagina is in de instellingen "/" en als scheidingsteken tussen pagina en kolom "." geselecteerd. Bij het maakcontact dat tevens een nevenfunctie is, wordt de kruisverwijzing als tekenreeks "/2.6" onder de ODC uitgevoerd.
Als u het selectievakje Identieke pagina onderdrukken inschakelt, luidt de kruisverwijzing bij de nevenfunctie alleen nog maar ".6".
Scheidingstekens voor de pagina altijd weergeven:
Deze instelling bepaalt of het scheidingsteken al dan niet wordt weergegeven, wanneer het daarboven liggende selectievakje Identieke pagina onderdrukken is ingeschakeld:
Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt het scheidingsteken voor de pagina altijd weergegeven.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt er geen scheidingsteken weergegeven.
Kruisverwijzing tussen haken zetten:
Om te voldoen aan de GOST-norm (de officiële norm in Rusland), moeten kruisverwijzingen tussen haakjes kunnen worden gezet: schakel dit selectievakje in als dat nodig is.
Nevenfuncties verwijzen ook naar de onderdelenlijst:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden er niet alleen bij de hoofdfunctie maar ook bij de nevenfuncties van een verdeeld weergegeven onderdeel kruisverwijzingen in het schema weergegeven. De kruisverwijzingen verwijzen ook naar de onderdelenlijst die het betreffende onderdeel bevat.
Scheidingsteken van het documenttype onderdrukken:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het scheidingsteken van het documenttype dat u met de paginastructuur hebt gedefinieerd, in de kruisverwijzing onderdrukt.
Bij rijen en kolommen in de kruisverwijzing: Rij- en kolomgegevens wisselen:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de volgorde van de weergave gewijzigd. De scheidingstekens die in het groepsveld Scheidingsteken zijn gedefinieerd, worden hierbij niet gewijzigd.
Als bij een verwerkingsrichting volgens IEC het selectievakje is ingeschakeld, wordt in plaats van Pagina / Kolom / Rij ("20.1.A") de volgorde Pagina / Rij / Kolom ("20.A.1") weergegeven.
Bij een tegenovergestelde verwerkingsrichting (volgens ladder-logica / JIC) is dit omgekeerd.
Zie ook
Dialoogvenster Instellingen: Contactspiegel bij het schemasymbool / Contactspiegel in het pad
Instellingen voor de kruisverwijzingsweergave definiëren