Apparaatkasten worden gebruikt om schemasymbolen (aansluitingen, functies of onderdelen) te groeperen, waarbij de toekenning van een schemasymbool aan een onderdeel op verschillende manieren kan plaatsvinden:
- Door de grafische positie binnen de kast
- Door de overname van de onderdeelcode bij de kast
- Door de "overname van links (of boven)" van een beschikbaar schemasymbool met ODC.
Elementen die zich buiten de kast bevinden en / of waarvoor niet is vastgelegd tot welk onderdeel ze behoren en / of waarvoor geen "overname van links (of boven)" mogelijk is, zijn schemasymbolen zonder onderdeelcode.
Als een lamp die binnen de kast geen eigen ODC heeft buiten de kast wordt geplaatst, wordt dit een lamp zonder ODC.
Als een lamp -H1 binnen de kast -U1 wordt geplaatst, wordt deze automatisch de geneste lamp -U1-H1 en niet het aansluitpunt van de kast -U1.
Een lamp binnen de kast -U1, met de naam -H2, wordt kruisverwezen met de lamp -U1-H2 buiten de kast (indien nesten is ingeschakeld).
Als u geen onderdeelcode opgeeft, wordt de ODC van het in het schema links (of boven, afhankelijk van de plotkaderuitlijning) gelegen symbool overgenomen, waarvan het invoegpunt op dezelfde hoogte ligt. Dat betekent: wanneer een symbool binnen een kast ligt, krijgt deze de ODC van de kast; links (of boven) buiten de kast gelegen onderdelen blijven buiten beschouwing.
Opmerking:
Als op schemapagina's de schaal wordt gewijzigd, worden eigenschapsteksten van de apparaatkasten optisch net zo aangepast (verschaald) als bij de overige schemasymbolen.
Op pagina's van het type "Schakelkastopbouw" is een wijziging van de schaal echter niet van invloed op de eigenschapsteksten van de kasten: deze teksten worden optisch niet gewijzigd.
Zie ook
Apparaatkasten: Toepassingsmogelijkheden