Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Blokeigenschappen: Principe

Elke blokeigenschap heeft een bijbehorende formaateigenschap. De beide eigenschappen Blokeigenschap [n] en Blokeigenschap: Formaat [n] vormen een eenheid. Daarbij bepaalt de formaateigenschap welke eigenschappen in de blokeigenschap zijn gecombineerd. De bijbehorende blokeigenschap geeft het resultaat in de grafische editor of in verwerkingen weer.

De blokeigenschappen en de bijbehorende formaateigenschappen worden geïndexeerd. De gemeenschappelijke index vormt daarbij blok- en formaateigenschappen die bij elkaar horen.

Blokeigenschappen zijn niet meertalig, het resultaat is altijd een eenvoudige tekenreeks. De taal waarin de individuele eigenschappen in het resultaat worden geschreven, kan voor elke eigenschap afzonderlijk worden ingesteld. Wanneer voor een bepaalde eigenschap "Alle weergavetalen" wordt gekozen, worden alle ingestelde weergavetalen na elkaar met een regeleinde in het resultaat geschreven.

Blokeigenschappen worden automatisch geactualiseerd wanneer deze worden weergegeven of opgevraagd. Bij indirecte eigenschappen kan er worden genest: wanneer een blokeigenschap naar een andere blokeigenschap verwijst, wordt, indien de eerste niet actueel is, allereerst de tweede eigenschap geactualiseerd.

Blokeigenschappen worden in een aparte layer geplaatst. U kunt de blokeigenschappen in een speciale kleur aangeven en – indien u de blokeigenschappen alleen voor indirecte eigenschappen gebruikt – in het schema al aan de kleur herkennen dat de weergegeven informatie niet bij dit object kan worden bewerkt.

Indirecte eigenschappen

Indirecte eigenschappen worden gebruikt om toegang te krijgen tot eigenschappen van objecten die zijn verbonden met het object dat moet worden weergegeven. Dit is mogelijk via de blokeigenschappen.

Met een object zijn de volgende andere objecten verbonden:

Indirecte eigenschappen kunnen in de formaateigenschap met behulp van navigatie via de knoppen (Volgend niveau) en (Vorig niveau) worden geselecteerd.

Automatische functieteksten via een blokeigenschap bepalen

Bij de functies in de grafische editor hebt u de mogelijkheid om via een blokeigenschap een automatische functietekst met verschillende eigenschappen en scheidingstekens samen te stellen. Hiertoe is op het eerste tabblad in het eigenschappendialoogvenster voor de eigenschappentabel de eigenschap Blokeigenschap: Formaat (functietekst, automatisch) (ID 20545) beschikbaar.

Net zoals bij de formaateigenschappen definieert u in het vervolgdialoogvenster Formaat welke eigenschappen en scheidingstekens in de blokeigenschap worden gecombineerd. Voor de functies is in dit dialoogvenster het formaatelement "Pad-functietekst" beschikbaar. Met de knop (Volgend niveau) kunt u de bijbehorende pad-functietekst gebruiken en dit als formaatelement voor de automatische functietekst selecteren.

De weergave van deze via de blokeigenschap gedefinieerde functietekst in de grafische editor, gebeurt via de geplaatste eigenschap Functietekst (automatisch). Als bij een functie aanvullend een handmatige functietekst is ingevoerd, geeft de eigenschap Functietekst (automatisch) deze tekst weer.

Om in een project functies te vinden, waarbij de functietekst zowel handmatig als via de blokeigenschap is gedefinieerd, kunt u in de meldingsklasse 007 "Apparaten" de controleproceduremelding 007033 gebruiken.

Zie ook