Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Basispunt definiëren

Gebruikergedefinieerde basispunten zijn montagepunten met voorgedefinieerde eigenschappen die de gebruiker handmatig in een macro heeft geplaatst en die in het toebehorenbeheer als eigenschap van een toebehorenplaatsing kunnen worden gebruikt. Hiermee wordt gedefinieerd op welke plaatsen aan profielframes en behuizingen de macro als toebehoren mag worden geplaatst.

Opmerkingen:

Voorwaarden:

  1. Kies de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Basispunten.
  2. Beweeg de cursor over de 3D-geometrie.

    De 3D-snappunten van het object worden rood weergegeven. Dit zijn eind- of middelpunten van een kant (lijn) of de hoekpunten van een blokje dat het object omgeeft.
  3. Klik op een punt op het gewenste vlak.

    Het te definiëren basispunt wordt door een coördinatenkruis bij de cursor aangegeven.
  4. Met de sneltoets [Ctrl] + [Shift] + [R] kunt u de X-as van het basispunt rechthoekig in stappen van 90° draaien.
  5. Kies de snelmenuopdracht Plaatsingsopties om in het dialoogvenster Plaatsingsopties een willekeurige draaihoek voor de X-as en / of een offset in X-, Y- en Z-richting in te stellen.
  6. Klik op het gewenste punt.
  1. Voer in het eigenschappendialoogvenster in de velden Naam en Beschrijving de gewenste informatie in.
  2. Klik op [OK].

    Het basispunt wordt als cyaankleurig blokje met een 3D-coördinatensysteem op de geselecteerde plek geplaatst.



Opmerking:

Wanneer in de bewerkte macro reeds een basispunt met dezelfde naam voorkomt, verschijnt er een melding. U kunt dan het basispunt alsnog plaatsen, of met [Nee] de plaatsing annuleren. In het laatste geval blijft het eigenschappendialoogvenster geopend en kunt u een andere naam voor het basispunt kiezen.

Zie ook