Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Tabblad Boorpatroonkast

Op dit tabblad definieert u de eigenschappen van een boorpatroonkast. Dit is alleen mogelijk in een macroproject. In een schemaproject dienen de meeste van deze velden alleen voor de weergave van gegevens en kunnen niet worden bewerkt.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

Groepsveld Algemeen

Naam:

Dit veld kan alleen in het macroproject worden bewerkt! Voer hier de naam in voor de boorpatroonkast, zo nodig met opgave van het pad. Deze naam wordt voor de bestandsnaam van het te genereren boorpatroon gebruikt. Dienovereenkomstig kan zonder ingevoerde naam ook geen boorpatroon worden gemaakt.

In een schemaproject wordt dit veld automatisch ingevuld en kan niet worden bewerkt.

Beschrijving:

Dit veld kan alleen in het macroproject worden bewerkt! De tekst die hier wordt ingevoerd wordt de beschrijvende tekst van het boorpatroon dat automatisch uit een macroproject is gegenereerd, en wordt bij het invoegen van het betreffende boorpatroon in een opmerkingenveld weergegeven.

Snelmenu:

Het snelmenu stelt - afhankelijk van het veldtype (bijv. datum, hele getallen, meertalig) - menuopdrachten ter beschikking, waarmee u afhankelijk van de situatie bijvoorbeeld de weergave van tabellen kunt beïnvloeden of de waarden in velden kunt bewerken. Een overzicht van deze snelmenuopdrachten vindt u in de paragraaf Snelmenuopdrachten.

Subdirectory voor contour (NC-gegevens):

Opslagplaats voor *.fc1-bestanden (contour NC-gegevens), die automatisch bij het genereren van een boorpatroon worden gegenereerd. De standaard directory hiervoor is de directory voor macro's ($MD_MACROS).

Via de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen opent u het dialoogvenster Padvariabele selecteren, waaruit u een van de beschikbare padvariabelen kunt overnemen.

Handmatige objecttoekenning:

Normaal gesproken behoren alle objecten die zich binnen een boorpatroonkast bevinden tot een macro. In een macroproject kan deze objecttoekenning worden gewijzigd.

Schakel dit selectievakje in, indien u bijvoorbeeld ook objecten buiten het vak wilt opnemen. Aansluitend moet u dan nog alle objecten die bij het boorpatroon moeten horen, selecteren en in het snelmenu van het macrovak de functie Objecten aan de boorpatroonkast toekennen kiezen. Wordt het selectievakje weer uitgeschakeld, dan wordt de oorspronkelijke objecttoekenning in de boorpatroonkast weer hersteld.

In een schemaproject kan de instelling van het selectievakje niet worden veranderd!

Groepsveld Nulpunt

X-positie / Y-positie:

Als het selectievakje Actief is ingeschakeld, worden hier eerst de standaardwaarden voor de positie van de handle weergegeven. Deze waarden kunnen door u worden bewerkt.

Actief:

De standaard positie van het nulpunt is links onder in het venster van de boorpatroonkast.

Is dit selectievakje ingeschakeld, dan wordt de standaard positie van het nulpunt weergegeven en kunt u deze veranderen. Daartoe worden de velden X-positie en Y-positie vrijgeschakeld en kunt u deze standaardwaarden overschrijven. Nadat u het dialoogvenster met [OK] hebt gesloten, wordt de positie van het nulpunt op de pagina met behulp van een speciaal grafisch symbool aangeduid.

Is het selectievakje uitgeschakeld, dan is in de velden X-positie en Y-positie geen invoer mogelijk en wordt het nulpunt ook niet meer weergegeven. Bij opnieuw inschakelen van het selectievakje wordt het nulpunt weer op zijn standaard positie terug geplaatst.

Zie ook