Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Verwijder- en kopieergedrag van apparaten

In principe hebben de acties "Verwijderen" en "Kopiëren" altijd alleen uitwerking op de geselecteerde objecten. Alleen de geselecteerde functies worden verwijderd of gekopieerd.

Verwijdergedrag van apparaten

Bij het verwijderen worden alle gegevens van de geselecteerde functies volledig uit de databank verwijderd.

Bij het verwijderen van een hoofdfunctie en bij het verwijderen van de laatste plaatsing van een onderdeel blijven de overige niet-geplaatste functies behouden. Onderdelen zonder hoofdfunctie worden als ongeldig beschouwd maar net zoals andere onderdelen beheerd.

Geplaatste functies

Bij het verwijderen van een geplaatste functie wordt deze volledig verwijderd d.w.z. zowel de plaatsing als de functie wordt verwijderd.

Was de geplaatste functie een nevenfunctie van een apparaat, dan blijft deze (als niet-geplaatste functie) in de apparaatdefinitie behouden. Alle extra ingevoerde gegevens van deze functie gaan bij het verwijderen verloren. Het verwijderen van een hoofdfunctie verwijdert ook de apparaatdefinitie (het apparaat).

Niet-geplaatste functies

Niet-geplaatste functies kunnen alleen in de navigator of bij het comprimeren van het project worden verwijderd.

Functiesjablonen

Functiesjablonen kunnen via de apparaatselectie worden verwijderd. Ze worden ook verwijderd als de hoofdfunctie of de apparaatdefinitie (het type) wordt verwijderd. Het verwijderen van de apparaatdefinitie heeft geen uitwerking op geplaatste of niet-geplaatste functies. Deze blijven onveranderd behouden.

Wordt een geplaatste of niet-geplaatste functie die een functiesjabloon overlapt verwijderd, dan blijven de functiesjablonen behouden.

Verwijderen van de plaatsing

In de grafische editor is het mogelijk alleen de plaatsing van een schemasymbool te verwijderen. Daarbij wordt de grafische weergave van de functie in het schema verwijderd, terwijl de gegevens van de niet-geplaatste functie in de databank behouden blijven.

Kopieergedrag van apparaten

Bij het kopiëren van een functie worden alle gegevens weggeschreven naar het klembord. Bij het invoegen worden alle gegevens aan de nieuwe functie overgedragen.

Bij het kopiëren van een hoofdfunctie worden (geplaatste of niet-geplaatste) nevenfuncties standaard niet meegekopieerd. Ook bij het maken van macro's wordt standaard geen rekening gehouden met niet-geplaatste functies. Macro's bevatten in dat geval geen niet-plaatsbare functies en moeten worden beschouwd als grafische objecten. Dit gedrag kan worden gewijzigd via de eigenschap Niet-geplaatste nevenfuncties bij de hoofdfunctie beheren, die bij hoofdfuncties beschikbaar is.

Daarnaast kunt u via de eigenschap Invoegen uit macro als niet-geplaatst definiëren dat de betreffende functie niet in het schema wordt geplaatst als de macro wordt geplaatst. De functie is dan alleen als niet-geplaatste functie in het project beschikbaar.

Bij het kopiëren kunnen inconsistente gegevens optreden, zoals bijvoorbeeld twee hoofdfuncties met dezelfde ODC. De betreffende onderdelen worden als ongeldig gemeld en moeten worden nabewerkt. Het project kan desondanks verder worden bewerkt.

Niet-geplaatste functies die via niet-geplaatste verbindingen zijn bedraad, kunnen in de onderdelen-navigator of bij het comprimeren van het project worden verwijderd.

Geplaatste functies

Geplaatste functies kunnen alleen in de grafische editor worden gekopieerd. Daarbij worden alle gegevens van deze functie gekopieerd.

Niet-geplaatste functies

Niet-geplaatste functies kunnen niet worden gekopieerd.

Functiesjablonen

Functiesjablonen kunnen niet worden gekopieerd. Alleen de apparaatdefinitie wordt bij het kopiëren van een hoofdfunctie meegekopieerd.

Zie ook