Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Werkwijze bij het plaatsen van apparaten

De interne processen die hierna worden beschreven, hebben steeds betrekking op de selectie die u van plan bent te gaan plaatsen.

De geschikte macro bepalen

Eerst wordt uit de macrobestanden die bij de artikelen zijn aangegeven de meest geschikte macro bepaald. Daarbij kijkt EPLAN alleen naar macro's van het doel-weergavetype, dus het weergavetype van de geopende pagina, en zoekt het naar een macro die zoveel mogelijk functies / functiesjablonen van de actuele selectie afdekt. Als er meerdere macro's zijn die even goed passen, wordt hieruit naar de macro gezocht die zo min mogelijke andere functies van hetzelfde onderdeel bevat.

In de macro het geschikte onderdeel bepalen

Als er in de macro meerdere onderdelen / apparaten voorkomen, wordt het onderdeel bepaald dat het beste past; als er identieke onderdelen voorkomen, wordt het grafisch eerste onderdeel genomen.

Toekennen van functies of functiesjablonen in het project aan functies in de macro

Voor deze toekenning worden de eigenschappen vergeleken, die een betreffende functiesjabloon kan hebben. Eerst worden functies toegekend die nog niet in het doel-weergavetype zijn geplaatst. Vervolgens worden eerst de combinaties toegekend die het meest met elkaar overeenstemmen en vervolgens de combinaties die minder overeenstemmingen hebben.

Combinaties met dezelfde aansluitcodes vinden elkaar dus het eerst. Daarna worden ook de combinaties toegekend die alleen bij elkaar passende functiedefinities hebben.

Als dan nog steeds niet alle functies in de macro een tegenpool hebben gevonden, worden de selectie naar het gehele apparaat uitgebreid en wordt de rest toegekend.

Functies uit de macro die ten slotte nog steeds geen toekenning hebben, worden aanvullend ingevoegd. Als er functies zijn van het onderdeel dat daarvoor is bepaald, dan krijgen deze dezelfde ODC als de functies die kunnen worden toegekend: het onderdeel wordt niet gescheiden.

Toekennen van gegevens

Wat betreft de toekenning van gegevens wordt er onderscheid gemaakt tussen grafische gegevens en functiegegevens. Daarbij zijn grafische gegevens de gegevens die van invloed zijn op de grafische weergave of die afhankelijk zijn van de grafische configuratie (dus bijvoorbeeld symbolen, eigenschapsgroeperingen, de eigenschap ODC-overname: Zoekrichting, etc.), terwijl functiegegevens de gegevens zijn die een functie definiëren of beschrijven.

Alle functiegegevens die al bij de functies in het project of bij de functiesjablonen voorkomen, overschrijven de gegevens in de macro. Eigenschappen die in de macro zijn gevuld, worden echter niet door lege eigenschappen overschreven; op deze manier kunnen de functiegegevens uit de macro behouden blijven.

Alle grafische informatie is afkomstig van de macro.

Bij elkaar horende functies als sjablooneenheid plaatsen

In het artikelbeheer kunnen de functiesjablonen van bij elkaar horende functies in één logische eenheid worden gecombineerd. Dit gebeurt door het opgeven van een eenduidig nummer of een eenduidige code in de kolom Sjablooneenheid (meerlijnig) van het tabblad Functiesjablonen.

Door het groeperen in een sjablooneenheid kunnen alle bij elkaar horende functies gemeenschappelijk vanuit de onderdelen-navigator worden geplaatst. Als een van deze functies in de navigator is gemarkeerd, worden bij het plaatsen - samen met de bij het artikel opgeslagen macro - alle functies van de sjablooneenheid gelijktijdig geplaatst. Deze gemeenschappelijke plaatsing is alleen mogelijk op meerlijnige pagina's (paginatype "Schema meerlijnig" en "Schema Fluid").

Macro invoegen

Wanneer u dus een macro wilt gebruiken om aan een onderdeel in het project andere functies toe te voegen, moet u de macro in de grafische editor invoegen en de ODC hieraan aanpassen.

Zie ook