Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Tabblad Busgegevens

Op dit tabblad definieert u voor de geselecteerde busaansluiting de eigenschappen die deze binnen een bussysteem heeft.

In de bewerkingsmodus Eigenschappen (algemeen) bewerkt u de eigenschappen voor alle weergaven van de functie gemeenschappelijk; in dat geval wordt op het tabblad de aanvulling "(OD)" weergegeven.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

Configuratieproject:

Als dit veld leeg is, wordt het configuratieproject van de busaansluiting automatisch door de bijbehorende PLC-kast (hoofdfunctie) bepaald. Het veld hoeft alleen te worden ingevuld wanneer het configuratieproject van de busaansluiting verschilt van het configuratieproject van de bijbehorende PLC-kast.

Voor de weergave is op het tabblad Busgegevens de eigenschap Configuratieproject (automatisch, bij busaansluitingen) (ID 20581) beschikbaar. Deze eigenschap geeft bij een busaansluiting het handmatig ingevoerde configuratieproject aan of, indien deze leeg is, het configuratieproject van de bijbehorende PLC-kast (hoofdfunctie).

Fysiek net: Naam:

Geef hier de naam op van het fysieke net waarop de busaansluiting is aangesloten. Deze naam moet binnen het configuratieproject uniek zijn. Binnen een fysiek net kan er slechts één bussysteem voorkomen.

Fysiek net: Busadres / positienummer:

Geef hier het busadres van de busaansluiting op. De waarde is afhankelijk van het bussysteem een enkel getal, een IP-adres of een combinatie van letters en cijfers.

Opmerking:

In het groepsveld Eigenschappen van de netwerkinterface kunt u in de eigenschap Fysiek net: Busadres / Positienummer 2 een ander busadres van de busaansluiting invoeren. De eigenschap wordt voor ASI-apparaten bij de PLC-gegevensuitwisseling in het AutomationML-formaat gebruikt.

Bussysteem:

Selecteer in deze vervolgkeuzelijst om welk bussysteem het gaat, bijvoorbeeld "Profibus", "Ethernet", "ASI" etc.

In het infobereik onder dit veld wordt aanvullende informatie over het geselecteerde bussysteem aangegeven, die relevant is voor het gedrag bij de PLC-gegevensuitwisseling. Daarbij worden combinaties van de volgende invoeren aangegeven:


Groepsveld Eigenschappen van de netwerkinterface

Voor busaansluitingen zijn o.a. de volgende eigenschappen beschikbaar:

Zie ook