Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Het coördinatenbasispunt verplaatsen

Met de functie basispuntverplaatsing kunt u een optioneel coördinatenbasispunt definiëren. Het nieuwe basispunt wordt door een klein coördinatenkruis weergegeven en wordt bepaald door de relatieve invoer van coördinaten. De relatieve invoer van coördinaten heeft altijd betrekking op het laatst geplaatste punt.

Ook de invoer van coördinaten via het invoervak heeft betrekking op het basispunt. Houd er echter rekening mee dat het invoervak altijd het grafische coördinatensysteem gebruikt, onafhankelijk van het coördinatensysteem van de betreffende projectpagina.

Voorwaarde:

U hebt een pagina, een formulier, een plotkader of een symbool geopend.

  1. Kies de menuopdracht Opties > Basispunt verplaatsen en plaats de cursor daar waar de nieuwe coördinatenbasis moet komen.

    In de statusbalk wijzigt de weergave van de coördinaten van X / Y in DX / DY (grafische coördinatensysteem) of van RX / RY in DRX / DRY (logische coördinatensystemen) en de waarden worden relatief ten opzichte van het nieuwe basispunt aangegeven. De instelling blijft net zo lang actief tot u bijv. een nieuwe pagina opent of de opdracht opnieuw oproept.

Hebt u bijvoorbeeld de opdracht voor het tekenen van een lijn geactiveerd, dan kunt u na het plaatsen van het eerste punt van de lijn de absolute of de relatieve coördinaten oproepen. De ingevoerde waarden worden vervolgens gebruikt voor het definiëren van het lijneindpunt. Wordt de relatieve coördinateninvoer gestart zonder dat een beginpunt is vastgelegd, dan werkt de invoer als een absolute coördinateninvoer. Is er geen opdracht geactiveerd, dan wordt de cursor op de aangegeven coördinaten gezet; daarbij wordt mogelijk de beelduitsnede gewijzigd.

Zie ook