Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Dialoogvenster Instellingen: Smartconnecting

In dit dialoogvenster definieert u de instellingen voor de afbreekpunten die bij het knippen en plakken van schema-elementen automatisch worden ingevoegd wanneer de optie Smartconnecting is ingeschakeld.

Het dialoogvenster bevat de volgende opties:

Het dialoogvenster bevat de volgende tabbladen:

Standaard zijn voor de verschillende bereiken "Elektrotechniek", "Fluid-techniek" en "Proces-engineering" verschillende afbreekpuntsymbolen ingesteld. Daardoor worden afhankelijk van het paginatype van de pagina waarop de geknipte schema-elementen weer worden ingevoegd, verschillende afbreekpuntsymbolen gebruikt.

Elk tabblad bevat de volgende velden:

Afbreekpunt-symbool:

Kies in deze vervolgkeuzelijst een schema voor het afbreekpuntsymbool. EPLAN biedt hiervoor diverse schema's met verschillende afbreekpunten. Met [...] opent u het dialoogvenster Instellingen: Afbreekpunten voor smartconnecting waar u een schema met afbreekpunten kunt maken of bewerken.


Groepsvak Afbreekpunt-ODC

In dit groepsveld definieert u de instellingen voor het toekennen van de weergegeven ODC bij afbreekpunten die door smartconnecting automatisch zijn gegenereerd.

Opmerkingen:

Minimum veldbreedte:

De waarde in dit veld geeft aan hoeveel posities minimaal moeten worden gebruikt. Langere waarden worden volledig uitgevoerd. Alleen positieve numerieke waarden zijn toegestaan. Wanneer u een nul opgeeft, is de veldbreedte variabel.

Opvulteken:

Hier kunt u een opvulteken definiƫren. Met dit opvulteken wordt de waarde opgevuld als de minimum veldbreedte groter is dan de breedte van de waarde. Bij een variabele veldbreedte (invoer "0" in het veld Minimum veldbreedte) kan geen opvulteken worden ingevoerd.

Alfanumerieke teller gebruiken:

Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt er een alfanumerieke teller gebruikt. Als het vakje is uitgeschakeld, wordt er een numerieke teller gebruikt.

Alfanumerieke teller:

Bij gebruik van een alfanumerieke teller definieert u hier de tekens die voor de teller mogen worden gebruikt. Alleen alfanumerieke tekens zijn toegestaan.

Alfanumerieke tellers worden per teken van links naar rechts gesorteerd (zoals bij kolommen in Excel). Als u bijvoorbeeld de tekens "ICS" hebt ingevoerd, dan wordt er als volgt geteld: A, K, S, AA, AK, AS, KA, ..., AAA, AAK, AAS, AKA ..., AAAA, AAAK, ...

Zie ook