Macroprojecten worden in EPLAN gebruikt om macro's eenvoudig te kunnen maken en te beheren. Het betreffende projecttype (schema- / macroproject) wordt in de projecteigenschappen met behulp van de eigenschap Type project gedefinieerd.
Functies in vergelijking met schemaprojecten
In macroprojecten zijn enkele speciale functies beschikbaar, om macro's te definiëren (bijvoorbeeld invoegen van macrovakken) en om macrobestanden automatisch te genereren.
Anderzijds beschikken macroprojecten in vergelijking met schemaprojecten over een beperkter aantal logische functies:
- Geen pagina-overschrijdende verbindingen
- Niet genereren van niet-geplaatste functies
- Geen algemene bewerking.
Of in een macroproject bij de grafische bewerking op projectpagina's kruisverwijzingen en / of blokeigenschappen worden weergegeven, hangt af van een in de projectspecifieke instellingen gedefinieerde weergavemodus. In het dialoogvenster Instellingen: Weergave in macroprojecten definieert u aan de hand van een weergavemodus voor de betreffende groep eigenschappen (blokeigenschappen, kruisverwijzingen) apart, of de eigenschappen in het macroproject worden verborgen of dat de naam of de waarde van de eigenschappen wordt weergegeven.
Als de macro's in de macroprojecten meerdere macrovarianten bevatten, wordt de grafische weergave vanwege de vaker voorkomende functies al snel onoverzichtelijk wanneer kruisverwijzingen en blokeigenschappen in de grafische editor worden weergegeven. In dat geval raden wij aan om de eigenschappen te verbergen.
In macroprojecten waarin de voorbereide macro's zonder macrovarianten worden ontworpen, kan de weergave van de eigenschapswaarden / -namen zinvol zijn, omdat daardoor duidelijk wordt welke kruisverwijzingen / blokeigenschappen later na het invoegen van de macro in het schema worden weergegeven.
Hierna worden enkele van de belangrijkste verschillen bij de functies tussen schemaprojecten en macroprojecten weergegeven:
|
Functionaliteit |
Schemaproject |
Macroproject |
|---|---|---|
|
- |
X |
|
|
- |
X |
|
|
- |
X |
|
|
- |
X |
|
|
- |
X |
|
|
Boorpatronen / contouren automatisch uit grafische pagina's genereren |
- |
X |
|
Alle objecten van de macro aan het tijdelijke aanduiding-object toekennen |
- |
X |
|
X |
- |
|
|
X |
- |
Verbindingen en potentiaaltracering in macroprojecten
In macroprojecten worden alleen verbindingen gegenereerd waarbij de bron en het doel zich op dezelfde pagina bevinden. Daarbij worden ook afbreekpunten als verbindingsdoelen herkend. Naast de autoconnecting-lijnen worden op de pagina's in het macroproject ook de verbindingen en de potentiaaltracering overeenkomstig de ingestelde kleuren gemarkeerd. Er worden in macroprojecten geen bundel- en netverbindingen gegenereerd. Wanneer er tussen schema- en macroprojecten wordt omgeschakeld, worden de verbindingen automatisch geactualiseerd.
Invoegen van macro's in macroprojecten
Wanneer u in een macroproject reeds bestaande venster- en symboolmacro's invoegt, kunt u met behulp van de projectinstelling Macro's refererend invoegen definiëren dat macro's als referentie worden ingevoegd. In dat geval kunnen macro's worden geactualiseerd, maar bij de macro zelf kunnen slechts enkele wijzigingen worden aangebracht. Een dergelijke instelling is bijvoorbeeld zinvol wanneer macro's kant en klaar beschikbaar zijn en als daarbinnen liggende macro's in geneste macrovakken moeten worden gebruikt.
Als de projectinstelling is uitgeschakeld, worden de macro's ongewijzigd - dus zoals ze in het bestand voorkomen - in een macroproject ingevoegd. Hierdoor kunnen gebruikers reeds bestaande macro's voor hun eigen macroproject gebruiken en verder bewerken.
Zie ook