U hebt een dialoogvenster geopend waarin u via [...] een bestand en / of een directory kunt selecteren. Kies in het betreffende veld de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen.
In dit dialoogvenster selecteert u de padvariabele die in het actuele veld moet worden ingevoegd. Welke variabelen u kunt kiezen, is afhankelijk van het veld. Let daarbij beslist op de actuele cursorpositie in het betreffende veld!
Op dit tabblad staan de padvariabelen en de daarbij behorende actuele waarden, die betrekking hebben op de actuele EPLAN-toepassing (programmadirectory, versie, directory-instellingen etc.).
Padvariabele |
Betekenis |
---|---|
$(BIN) |
Bij de installatie gegenereerde programmadirectory; bevat de programmabibliotheken (*.dll) van de afzonderlijke modulen. |
$(CFG) |
Bij de installatie gegenereerde configuratiedirectory; bevat de xml-bestanden van de afzonderlijke modulen. |
$(CFG_COMPANY) |
Configuratiebestand dat bij de installatie is gegenereerd; bevat de bedrijfsinstellingen. |
$(CFG_STATION) |
Configuratiebestand dat bij de installatie is gegenereerd; bevat de stationsinstellingen. |
$(CFG_USER) |
Configuratiebestand dat bij de installatie is gegenereerd; bevat de gebruikersinstellingen. |
$(EPLAN) |
Bij de installatie gegenereerde bovenliggende hoofddirectory. |
$(EPLAN_DATA) |
Bij de installatie gegenereerde bovenliggende directory voor stamgegevens. |
$(LOCALDATE) |
Actuele datum in het formaat JJJJMMDD. |
$(LOCALTIME) |
Actuele tijd in het formaat UUMMSS. |
$(MD_DOCUMENTS) ... $(MD_XML) |
De onder de menuopdrachten Opties > Instellingen > Gebruiker > Beheer > Directory's gedefinieerde directory's voor bijvoorbeeld documenten, XML-bestanden etc. |
$(TMP) |
De door het besturingssysteem gebruikte directory voor tijdelijke bestanden. |
Op dit tabblad worden de projectspecifieke padvariabelen (projectnaam, projectdirectory, projecteigenschappen etc.) en de daarbij behorende actuele waarden aangegeven. Het tabblad komt alleen daar voor, waar het gebruik van projectspecifieke padvariabelen zinvol is.
Padvariabele |
Betekenis |
---|---|
$(DOC) |
Projectspecifieke directory voor documenten. |
$(IMG) |
Projectspecifieke directory voor afbeeldingen. |
$(P) |
Volledige projectdirectory van het actueel geselecteerde project. |
$(PROJECTNAME) |
De projectnaam van het actueel geselecteerde project zonder directorypad en zonder bestandsextensie. |
$(PROJECTPATH) |
Volledige projectdirectory van het actueel geselecteerde project. |
$(PROJPROP_<ID>) |
Projecteigenschap; voor het coderen van een dergelijke padvariabele wordt de ID van de betreffende eigenschap in de naam gebruikt. |
Op dit tabblad worden de omgevingsvariabelen en hun actuele waarden uit het configuratiescherm weergegeven, die als padvariabelen kunnen worden gebruikt.
Padvariabele |
Betekenis |
---|---|
$(ENVVAR_<Variabelenaam>) |
Omgevingsvariabele uit het configuratiescherm. |
Tips:
- Met de padvariabelen voor de actuele datum en tijd $(LOCALDATE) en $(LOCALTIME) kunt u bijvoorbeeld bij de automatische bewerking bestanden naar verschillende automatisch gegenereerde directory's uitvoeren zonder handmatig directory's te hoeven maken.
- Met de padvariabelen voor projecteigenschappen $(PROJPROP_<ID>) kunt u bij de toepassing van padvariabelen meerdere waarden van het project gebruiken.
- U kunt deze projectspecifieke padvariabelen en de omgevingsvariabelen $(ENVVAR_<Variabelenaam>) gebruiken om eigen padvariabelen te maken en te gebruiken. Zo is het bijvoorbeeld met de EPLAN API mogelijk om bij de automatische bewerking tijdens de looptijd omgevingsvariabelen met bepaalde waarden te definiƫren en deze vervolgens ook weer te verwijderen.