Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Lijst- en boomweergaven configureren

Standaard wordt in lijstweergaven veel informatie bij de betreffende objecten weergegeven. Om alleen informatie bij onderdelen, artikelen, verbindingen etc. weer te geven die voor u werkelijk relevant is, kan elke lijst afzonderlijk worden geconfigureerd. Daarbij definieert u via de eigenschapselectie welke kolommen in een lijstweergave worden aangegeven.

In de boomweergaven van de meeste navigators en dialoogvensters voor artikelen kan aanvullende informatie worden weergegeven, waarmee objecten en artikelen snel kunnen worden geïdentificeerd. Ook de weergave van deze aanvullende informatie kan worden geconfigureerd.

Een configuratie met de weer te geven informatie (eigenschappen) wordt zowel voor de lijst- als voor de boomweergave als schema opgeslagen en kan op elk moment opnieuw worden gebruikt of bewerkt.

Lijstweergaven configureren

Voorwaarde:

U hebt een project geopend en u bevindt zich in de lijstweergave van een navigator, in de lijstweergave van het dialoogvenster Symboolselectie, in de gegevenstabel van het dialoogvenster Onderdelen synchroniseren etc.

  1. Kies de snelmenuopdracht Weergave configureren.

    In het dialoogvenster Weergave configureren worden in het veld Configuratie alle eigenschappen aangegeven die op dat moment voor de lijstweergave worden gebruikt.
  2. Selecteer in het veld Schema een bestaand schema, of maak een nieuw schema.
  3. Klik voor het veld Configuratie op (Nieuw), om aan het geselecteerde schema een eigenschap voor de configuratie toe te voegen.
  4. Selecteer in het vervolgdialoogvenster Eigenschapselectie de gewenste eigenschap. Een meervoudige selectie is mogelijk.

    De ingevoegde eigenschappen worden aan het einde van de lijst toegevoegd.
  5. Bepaal met de pijlknoppen in welke volgorde de eigenschappen worden weergegeven.
  6. Klik op [OK].

    Het dialoogvenster Weergave configureren wordt gesloten en de weergave wordt geactualiseerd.
  7. Pas eventueel nog de breedte van de afzonderlijke kolommen aan.

De aangepaste kolombreedtes van de lijstweergaven in de navigators worden zowel bij het sluiten van een navigatorvenster als bij het kiezen van de snelmenuopdracht Weergave configureren automatisch opgeslagen. Hierdoor blijven eenmaal ingestelde kolombreedtes bewaard en worden ze gebruikt wanneer u opnieuw een schema voor de configuratie van de weergave selecteert.

Opmerkingen:

Boomweergaven voor navigators configureren

Voorwaarde:

U hebt een project geopend en u bevindt zich in de boomweergave van een bepaalde navigator.

  1. Kies de snelmenuopdracht Weergave configureren.

    In de tabel Configuratie van het dialoogvenster Weergave configureren worden de objecten weergegeven (projecten, pagina's, onderdelen, functies, structuurcodes etc.), die in de betreffende boomweergave kunnen worden aangegeven.
  2. Selecteer in het veld Schema een bestaand schema, of maak een nieuw schema.
  3. Klik voor een object in de kolom Blokformaat en ga met [...] naar het dialoogvenster Formaat, om de formattering van een geselecteerde eigenschap te wijzigen of andere eigenschappen voor het betreffende object toe te voegen.

    De formattering van eigenschappen voor de objecten van een boomweergave verloopt op dezelfde wijze als Blokeigenschappen definiëren.
  4. Nadat u in het dialoogvenster Formaat formaatelementen (eigenschappen, scheidingsteken) hebt toegevoegd, de volgorde ervan hebt gedefinieerd of het formaat van geselecteerde formaatelementen hebt bewerkt, klikt u op [OK].

    De configuratie van de boomweergave voor dit object is daarmee afgesloten. In het dialoogvenster Weergave configureren wordt de bijbehorende cel in de kolom Blokformaat in het ingestelde formaat als voorbeeld weergegeven.
  5. Herhaal de bovengenoemde stappen om desgewenst voor andere objecten de boomweergave te configureren.
  6. Klik op [OK].

    Het dialoogvenster Weergave configureren wordt gesloten en de weergave wordt geactualiseerd.

Opmerking:

Bepaalde eigenschappen worden altijd aangegeven. Zo wordt de eigenschap Projectnaam in de boomweergave ook aangegeven wanneer er voor de kolom Blokformaat geen formaat is gedefinieerd.

Zie ook