U hebt een project geopend. Projectgegevens > Meldingen > Beheer.
In dit dialoogvenster worden de meldingen die op grond van fouten of inconsistenties bij de offline- of online-controle zijn opgetreden, in een tabel weergegeven.
De kolomkopteksten van de tabel kunnen vrij worden geconfigureerd. U kunt hiervoor via het snelmenu de menuopdracht Weergave configureren gebruiken. In het vervolgdialoogvenster definieert u de weergave van de gewenste kolommen en bepaalt u de volgorde hiervan.
Dubbelklik op de kolomkopteksten als u de meldingen wilt sorteren.
Als u het grafisch voorbeeld hebt geopend (Beeld > Grafisch voorbeeld), wordt hier de pagina weergegeven waarop de melding betrekking en wordt de ongeldige functie gemarkeerd.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Naast het meldingsnummer en de meldingstekst kan de tabel met de volgende kolommen worden uitgebreid:
- Status: toont de meldingscategorie die aan de melding is toegekend in de vorm van een pictogram.
- Categorie: toont de meldingscategorie die aan de melding is toegekend in afgekorte vorm.
- Pagina: toont de pagina waarop het onjuiste object staat.
- Layoutruimte: toont de layoutruimte waarop het onjuiste object staat.
- ODC: toont de ODC van het onderdeel waarbij de fout is opgetreden.
- Artikelnummer: als bij het controleren van de artikeldatabank een artikelinvoer is gevonden met niet-toegestane of ontbrekende gegevens, wordt in dit veld het betreffende artikelnummer weergegeven.
- Artikelvariant: naast het artikelnummer wordt in het geval van een fout de variant van het artikel weergegeven.
- Bron: toont de ODC van de bronfunctie die op het onderdeel is aangesloten dat als ongeldig is gemeld.
- Doel: toont de ODC van de doelfunctie die op het onderdeel is aangesloten dat als ongeldig is gemeld.
- Afgehandeld: schakel dit selectievakje in als u een fout hebt gecorrigeerd. U kunt op deze eigenschap filteren en hebt zo een overzicht van de fouten die al zijn verholpen en de fouten die nog moeten worden afgehandeld.
Bovendien kunt u tijdens een volgende controleprocedure alleen de afgehandelde meldingen controleren. Zo kunt u controleren, of de correcties die u in het project hebt verricht, zijn gelukt. - Gegenereerd door: toont wie de melding heeft gedefinieerd. In de meeste gevallen zijn de meldingen door EPLAN gedefinieerd. U kunt via de API-interface ook zelf meldingen definiëren.
- X / Y: toont de coördinaten waarop het onderdeel met de fout zich bevindt. De waarden van de coördinaten zijn afgerond en worden zonder decimalen aangegeven.
- Gegenereerd door controletype: toont op welke wijze een melding is ontstaan, bijvoorbeeld of de melding bij een offline- of een online controle is opgetreden.
Snelmenu:
Het snelmenu stelt - afhankelijk van het veldtype (bijv. datum, hele getallen, meertalig) - menuopdrachten ter beschikking, waarmee u afhankelijk van de situatie bijvoorbeeld de weergave van tabellen kunt beïnvloeden of de waarden in velden kunt bewerken. Een overzicht van deze snelmenuopdrachten vindt u in de paragraaf Snelmenuopdrachten.
Daarnaast zijn de volgende dialoogvensterspecifieke snelmenuopdrachten beschikbaar:
Menuopdracht |
Betekenis |
---|---|
Weergave verwijderen |
Verwijdert alle weergegeven meldingen uit het dialoogvenster. Vervolgens worden, totdat er weer projectoverkoepelend wordt geactualiseerd, alleen de meldingen weergegeven die u hebt veroorzaakt. |
Controleprocedure uitvoeren |
Opent het dialoogvenster Controleprocedure uitvoeren waarin u op basis van de huidige of andere instellingen de controleprocedure kunt uitvoeren. |
Alleen afgehandelde meldingen controleren |
Controleert alle meldingen waarvoor het selectievakje Afgehandeld is ingeschakeld. Het dialoogvenster Controleprocedure uitvoeren wordt daarbij niet geopend. |
Ga naar (kruisverwezen) |
Voert kruisverwezen functies in de lijst Ga naar in en opent deze lijst. |
Ga naar (alle weergavetypen) |
Voert alle weergavetypen van de functie (bijvoorbeeld op een schemapagina, een overzichtspagina en een verwerkingspagina) in de lijst Ga naar in en opent deze lijst. |
Ga naar (tekening) |
Schakelt naar het eerste geplaatste object dat een verwijzing naar de geselecteerde functie bevat. |
Ga naar tweede coördinaat |
Plaatst de cursor op het invoegpunt van het onjuiste object in de grafische editor. Vanaf dit punt kunt u door te dubbelklikken het dialoogvenster openen waarin u de eigenschappen van het object kunt bewerken. |
Selectie synchroniseren |
Selecteert het object dat voor de melding verantwoordelijk is, in de geopende navigators. |
Weergave configureren |
Opent het dialoogvenster Weergave configureren, waarin u definieert welke eigenschappen in de lijst worden weergegeven. |
In tabel bewerken |
Hiermee kunnen de eigenschappen van de functie in een tabel worden bewerkt. |
Eigenschappen |
Opent het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): <...>. Hiermee kunt u de eigenschappen van de functie bewerken. |
Eigenschappen (algemeen) |
Opent het dialoogvenster Eigenschappen (algemeen): <...>. Hiermee kunt u de eigenschappen van het onderdeel bewerken. |
Met [...] opent u het dialoogvenster Filter: Meldingen waarin u een filter voor de meldingen kunt instellen.
Schakel het selectievakje Actief in om alleen de meldingen weer te geven die voldoen aan het filtercriterium.
Na het uitvoeren van controleprocedures worden ongeldige functies in de navigators met een uitroepteken aangegeven. Als u daar een functie selecteert en dit selectievakje inschakelt, worden in het meldingenbeheer alleen de meldingen weergegeven die bij deze functie horen. Als u het selectievakje inschakelt terwijl u zich in de pagina-navigator bevindt, worden in het meldingenbeheer alleen nog de meldingen van de objecten op betreffende pagina's weergegeven; als u het selectievakje vanuit de grafische editor inschakelt, worden de meldingen van de geselecteerde schemasymbolen, verbindingsdefinitiepunten en afbreekpunten weergegeven.
Opmerkingen:
- Met het selectievakje Selectie kunt u het meldingenbeheer synchroniseren met de selectie in de pagina-navigator, in een van de projectgegevens-navigators of in de grafische editior, indien er maximaal 1000 meldingen in de meldingendatabank voorkomen. Begrens indien nodig het aantal meldingen in de projectinstellingen (Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Meldingenbeheer, veld Max. aantal controleproceduremeldingen).
- Bij elke controleproceduremelding is in het Help-systeem een uitgebreide beschrijving met correctievoorstellen beschikbaar. Klik in de regel met de betreffende melding en druk op de toets [F1] om de Help bij deze melding op te roepen.
Zie ook
Controleproceduremeldingen: Meldingsnummers, -klassen en -categorieën