In dit dialoogvenster kunt u de in het project gedefinieerde segmentsjablonen en sjablonen voor buisklassen en substanties naar keuze als boom of als lijst laten weergeven en bewerken.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Op het tabblad Boom worden de segmentsjablonen in hun hiërarchische structuur weergegeven. Het bovenste hiërarchieniveau is het project, daaronder zijn de segmentsjablonen van een project in de volgende drie hiërarchieniveaus onderverdeeld:
Segmentsjablonen: in het onderste hiërarchieniveau worden de gebruikergedefinieerde segmentsjablonen weergegeven. Segmentsjablonen worden aangeduid met het picogram . Verder worden voor de basissegmentdefinities en voor de segmentdefinities dezelfde pictogrammen als in de pre-planning-navigator weergegeven.
Naast de segmentsjablonen worden in de boom onder het hiërarchieniveau Overige sjablonen (pictogram ) de in het project voorkomende sjablonen voor buisklassen (pictogram ) en substanties (pictogram ) weergegeven.
Op het tabblad Lijst worden standaard de segmentsjabloonnaam, de segmentsjabloonbeschrijving, de segmentdefinitienaam, de code en de beschrijving van het segment, alsmede structuurcodes voor de codeblokken "Groep" en "Inbouwplaats" weergegeven. In de kolommen Segmentsjabloon: Naam (identificerend) en Segmentsjabloon: Beschrijving worden ook de namen en beschrijvingen van de "overige sjablonen" (buisklassen, substanties) weergegeven.
Daarnaast kunnen structuurcodes voor andere codeblokken en voor andere eigenschappen van de structuursegmenten en planningsobjecten worden weergegeven (bijvoorbeeld de eigenschappen Technische beschrijving, Energieverbruik of gebruikergedefinieerde eigenschappen). In de lijstweergave kunt u de waarde van de eigenschappen direct bewerken.
Tip:
Om de weergave in de segmentsjabloon-navigator te actualiseren, drukt u op [F5].
Filter:
In deze vervolgkeuzelijst worden alle beschikbare filters weergegeven. Een geselecteerd filter is automatisch geactiveerd en wordt zowel voor de boomweergave als voor de lijstweergave gebruikt. De invoer "- Niet geactiveerd -" schakelt het filter uit zodat de gegevens ongefilterd worden weergegeven. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter. Hier kunt u filters maken, bewerken, verwijderen, kopiëren, exporteren, importeren en beheren.
Het snelmenu van de vervolgkeuzelijst Filter bevat de volgende invoeren:
Uitschakelen: deze snelmenuopdracht is beschikbaar wanneer er een filter is ingesteld: zet de filterinstelling op de invoer "- Niet geactiveerd -" terug.
<Filternaam> inschakelen: deze snelmenuopdracht is beschikbaar wanneer de filterinstelling op "- Niet geactiveerd -" is ingesteld: schakelt het laatst actieve filter opnieuw in.
Op deze manier kunt u snel tussen de ongefilterde en een door u gewenste gefilterde weergave schakelen.
Waarde: <Eigenschap>:
In dit veld kunt u door middel van de zogeheten snelinvoer voor een gedefinieerd en geactiveerd filter de waarde van een filtercriterium snel aanpassen.