Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Venstermacro met P&I-schemagegevens invoegen

Om delen van pagina's die P&I-schemagegevens bevatten meerdere keren opnieuw te kunnen gebruiken, slaat u deze in een venstermacro op. Een dergelijke macro kan naast de gebruikelijke symbolen uit de proces engineering ook schemasymbolen bevatten, die met segmenten uit de pre-planning zijn gekoppeld (PLT-systemen, PLT-systeemfuncties, reservoirs, planningsobjecten, buisleiding planningsobjecten etc.). Bij het invoegen van de venstermacro op een P&I-schemapagina wordt er rekening gehouden met deze segmenten en kunnen ze aan het actuele project worden overgedragen.

Voorwaarden:

  1. Kies de volgende menuopdrachten: Invoegen > Venster- / symboolmacro
  2. Selecteer in het dialoogvenster Macro selecteren een venstermacro *.ema van het weergavetype "P&I-schema".

    Als de venstermacro is geselecteerd, wordt het weergavetype in het veld Weergavetype weergegeven.
  3. Klik op [Openen].

    De macro hangt aan de cursor en kan willekeurig worden geplaatst (enkele klik).

    Als de venstermacro onderdelen met structuurcodes bevat die nog niet in het project voorkomen, worden de nieuwe structuurcodes overeenkomstig de gebruikersinstellingen voor codes (optie Nieuwe codes in alfabetische volgorde invoegen of Nieuwe codes aan het einde invoegen) in de codetabel ingevoegd.

    Het dialoogvenster Structuur selecteren wordt geopend, waarin u alle PLT-systemen / PLT-systeemfuncties / reservoirs van de venstermacro in de bestaande structuur kunt sorteren.
  4. Selecteer een segment in het veld Bron.
  5. Selecteer in het veld Project het segment waaronder het segment uit de bron moet worden gesorteerd.
  6. Verplaats het segment met de pijlknop of met slepen & neerzetten vanuit het veld Bron naar het veld Project.
  7. Klik op [OK].

    Als de venstermacro ODC's bevat en als u onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Nummering (online) de optie Met vraag hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Invoegmodus weergegeven.
  8. Om optioneel onderdelen te nummeren, selecteert u in het dialoogvenster Invoegmodus een nummeringsinstelling.
  9. Klik op [OK].

Zie ook