In EPLAN kunnen PLC-configuratiebestanden worden geïmporteerd die met externe PLC-configuratieprogramma's zijn gegenereerd of bewerkt. Deze configuratiebestanden bevatten de bouwgroepen-rackstructuren en - indien aanwezig - de netwerkstructuren. In het dialoogvenster PLC-gegevens importeren kan voor vele gangbare PLC-configuratieprogramma's in een vervolgkeuzelijst het formaat van het importbestand worden geselecteerd. Afhankelijk van dit formaat worden de gegevens uit het importbestand aan de EPLAN-eigenschappen toegekend.
Bij de import vult EPLAN componentgegevens zoals niet-gebruikte in- / uitgangen uit de artikelgegevens aan. Een goed onderhouden artikeldatabank vereenvoudigt het gebruik van geïmporteerde gegevens.
Artikeltoekenning
Bij de import van PLC-configuratiebestanden wordt bij hoofdfuncties die daarbij ontstaan een artikel ingevoerd, indien er een passend artikel in de artikeldatabank wordt gevonden. Als er geen passend artikel wordt gevonden, wordt er een eenvoudige PLC-kast gegenereerd en wordt er een melding uitgevoerd.
Een artikel past bij een apparaat wanneer de eigenschap PLC-typecode of de eigenschap Apparaatbeschrijving: Bestandsnaam in het importbestand en het artikelbeheer overeenstemt. De eigenschap PLC-typecode wordt vergeleken wanneer er geen apparaatbeschrijvingsbestand is aangegeven. In het eenvoudigste geval komt de PLT-typecode overeen met het bestelnummer. Na de import worden de artikelgegevens automatisch met de artikeldatabank gesynchroniseerd. Daarbij worden artikelen die wel in de artikeldatabank maar nog niet in het project voorkomen, in het project opgeslagen.
Ondersteuning van tijdelijke aanduiding-tekens bij de artikeltoekenning
In de PLC-configuratiebestanden kunnen gelijksoortige apparaten voorkomen die alleen wat betreft bepaalde kenmerken van elkaar verschillen, bijvoorbeeld voor toepassing in verschillende omgevingsomstandigheden. De programmering van de PLC-software is voor deze apparaten identiek, alleen het toepassingsgebied voor de gebruikte artikelen is anders. De bestelnummers, typecodes of soortgelijke gegevens van deze artikelen verschillen slechts op een of enkele plekken van elkaar. In de PLC-configuratiebestanden van verschillende fabrikanten worden daarvoor tijdelijke aanduiding-tekens zoals "*" en "?" gebruikt. Bij de import worden deze gegevens - afhankelijk van het gekozen formaat - met de PLC-typecode vergeleken. Als er in de artikeldatabank meerdere artikelen met passende PLC-typecodes worden gevonden, wordt automatisch de eerste gevonden code toegekend. Met behulp van de bij de import gegeneerde meldingen van de modulespecifieke controleprocedure 004057 kunt u de betreffende functies terugvinden en hieraan eventueel een ander artikel toekennen.
Toekenning van de aansluitcodes
In veel gevallen zijn in de PLC-configuratiebestanden de adressen identificerend, en niet zoals in EPLAN de aansluitcodes van de PLC-aansluitingen. Als een PLC-configuratiebestand geen aansluitcodes bevat, worden bij de import aansluitcodes toegekend die vooraf worden gegaan door een vraagteken. Daarbij worden voor elke PLC-kaart de aansluitcodes doorgenummerd, beginnend van "?1" tot "?n".
Als het PLC-configuratiebestand de PLC-typecode bevat en als de betreffende artikelen in het artikelbeheer voorkomen, worden aan de signaalaansluitingen (d.w.z. aan de digitale of analoge in- en uitgangen) automatisch de aansluitcodes uit de functiesjablonen toegekend. Daarbij worden de aansluitcodes toegekend in de volgorde waarin de functiesjablonen binnen het artikelbeheer zijn gesorteerd. De functiesjablonen moeten daarom in het artikelbeheer in de volgorde van de kanalen zijn gesorteerd. Voedingsaansluitingen worden bij de toekenning niet in acht genomen en moeten indien nodig handmatig worden gecodeerd.
PLC-aansluitingen die aan geen enkel artikel kunnen worden toegekend, krijgen in de code een vraagteken en moeten naderhand handmatig worden gecodeerd.
Toekenning van eigenschappen voor verschillende weergavetypen
Voor de eigenschappen Symbolisch adres en Symbolisch adres (automatisch) is het volgende van toepassing:
- Als het handmatig ingevoerde Symbolisch adres bij alle weergavetypen van een functie gevuld is, wordt daar het symbolisch adres met de waarde uit het importbestand overschreven.
- Als het handmatig ingevoerde Symbolisch adres bij alle weergavetypen van een functie leeg is, of als het Symbolisch adres (automatisch) bij alle weergavetypen van een functie leeg is, wordt de waarde uit het importbestand bij alle weergavetypen in het veld Symbolisch adres ingevoerd.
- Als het Symbolisch adres (automatisch) voor de verschillende weergavetypen van een functie verschillend is, wordt de waarde uit het importbestand bij alle weergavetypen in het veld Symbolisch adres ingevoerd.
- Als het Symbolisch adres (automatisch) voor de verschillende weergavetypen van een functie hetzelfde is, wordt de waarde uit het importbestand ingevoerd bij die weergavetypen in het veld Symbolisch adres waar reeds een waarde stond.
Hetzelfde geldt voor de eigenschappen:
- Stekercode en Stekercode (automatisch)
- Kanaalcode en Kanaalcode (automatisch).
Voor de eigenschappen Functietekst en Functietekst (automatisch) is het volgende van toepassing:
- Als de waarden van de eigenschappen Functietekst en Functietekst (automatisch) bij een weergavetype hetzelfde zijn, wordt daar de functietekst met de waarde uit het importbestand overschreven.
- Als de Functietekst (automatisch) bij een weergavetype leeg is, wordt daar de waarde uit het importbestand in het veld Functietekst ingevoerd.
- Als bij een weergavetype de handmatig ingevoerde Functietekst leeg is en de Functietekst (automatisch) gevuld is, wordt de betreffende pad-functietekst met de waarde uit het importbestand overschreven.
Zie ook