Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

PLC-kanalen

Op een PLC-kaart kunnen - ongeacht of het een digitale of analoge in- of uitgangskaart betreft - meerdere PLC-kanalen zijn ondergebracht. Vaak worden PLC-kaarten met 8, 16 of 32 kanalen toegepast. Aan elk PLC-kanaal is een uniek adres toegekend.

Naast een signaalaansluiting kan een kanaal ook uit meerdere bij elkaar horende PLC-aansluitingen bestaan. Zo beschikken de PLC-kaarten van bepaalde fabrikanten over extra voedingsaansluitingen voor elk kanaal. Zo kan bijvoorbeeld een 3-draads naderingsschakelaar direct op een PLC-kaart worden aangesloten. Twee PLC-aansluitingen voorzien in dat geval de sensor van de vereiste bedrijfsspanning, terwijl de derde PLC-aansluiting het signaal van de sensor registreert.

Als ingangen of uitgangen met voedingsaansluitingen in EPLAN worden ontworpen, vindt de kanaaltoekenning grafisch of via de kanaalcode plaats.

Voor een kanaal zijn alle gegevens relevant die ook in de I/O-lijsten van belang zijn, zoals het symbolisch adres of de functietekst. Deze gegevens worden opgeslagen of vastgesteld bij de PLC-aansluiting die de functiedefinitie "DI=Digitale ingang", "AI=Analoge ingang", "DO=Digitale uitgang" of "AO=Analoge uitgang" heeft.

Kanalen met meerdere I/O-aansluitingen

Een kanaal kan meerdere I/O-aansluitingen bevatten, maar slechts één daarvan kan actief zijn. Alle overige I/O-aansluitingen binnen het kanaal moeten als gedeactiveerd (niet actief) worden aangeduid door hieraan de eigenschap Gedeactiveerde I/O-aansluiting toe te wijzen. Op deze wijze kan dezelfde macro en hetzelfde artikel voor verschillende schakelingen worden gebruikt.

Gedeactiveerde aansluitingen worden als aansluitvoedingen behandeld. Zo wordt bijvoorbeeld bij het adresseren een gevuld adres door het adres uit het kanaal overschreven.

Veiligheidsbesturingen

Voor veiligheidsbesturingen worden vaak PLC-kaarten gebruikt, die kunnen controleren of meerdere aansluitingen identiek of verschillend zijn. PLC-configuratieprogramma's beheren bij dergelijke veiligheidsrelevante componenten vaak meerdere kanalen met hetzelfde symbolische adres. Omdat het symbolisch adres binnen een CPU eenduidig moet zijn, mag binnen een kanaal slechts een I-/O-aansluiting actief zijn. Codeer daarom de overige aansluitingen met de eigenschap Gedeactiveerde I/O-aansluiting. Hierdoor worden deze aansluitingen bij de PLC-gegevensuitwisseling niet gevuld met gegevens die voor het PLC-configuratieprogramma tot misverstanden kunnen leiden.

Om ook het naderhand adresseren van deze aansluitingen in EPLAN mogelijk te maken, voert u voor de gecombineerde aansluitingen in het veld Kanaalcode dezelfde waarde in.

Zie ook