Routeringsbereiken zijn onderdeel van het routeringspadnetwerk. Verbindingen worden in routeringsbereiken niet langs een routeringspad geleid, maar er wordt altijd volgens de kortst mogelijke, directe verbinding gerouteerd. Zo kan bijvoorbeeld een bedrading op de achterzijde van een montageplaat worden gerealiseerd.
- De plaatsing van routeringsbereiken lijkt op die van geblokkeerde vlakken.
- Er wordt een transparant weergegeven blokje gegenereerd.
- In routeringsbereiken mogen geen componenten liggen of binnenkomen, omdat hiermee bij de routering geen rekening wordt gehouden. Deze voorwaarde wordt gecontroleerd door middel van de controleprocedure (P026036).
- Naast elkaar geplaatste routeringsbereiken worden niet automatisch met elkaar verbonden. De verbinding moet door handmatige routeringspaden, die aan de kanten eindigen, worden gemaakt.
Routeringsbereiken invoegen
- Kies de menuopdrachten Invoegen > Routeringsbereik.
In de statusbalk verschijnt de vraag "Startpunt van het routeringsbereik". Bij de bepaling van het start- en eindpunt kunt u de snelmenuopdracht Plaatsingsopties oproepen en gebruik maken van de relatieve coördinateninvoer. - Plaats het startpunt van het routeringsbereik op een ingeschakelde oppervlakte. In de statusbalk verschijnt de vraag "Eindpunt van het routeringsbereik".
- Trek het routeringsbereik als een rechthoek in de gewenste richting uit.
- Plaats het eindpunt in de vrije ruimte of door een ander punt te snappen. Het routeringsbereik wordt als een transparant blokje in het geactiveerde oppervlak ingevoegd.
Zie ook