U hebt een project geopend. U hebt het dialoogvenster Instellingen: Verbindingsnummering geopend (bijvoorbeeld via Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Verbindingen > Verbindingsnummering). U hebt in het dialoogvenster Instellingen: Verbindingsnummering een gebruikergedefinieerd schema geselecteerd en het tabblad Code gekozen. U hebt een invoer in het veld Formaatgroepen geselecteerd en op (Bewerken) geklikt, of u hebt op (Nieuw) geklikt.
Selecteer in het dialoogvenster Verbindingsnummering: Formaten in de lijst Beschikbare formaatelementen een formaatelement van het type "Pagina", "Kolom" of "Rij" en verplaats deze met de pijlknop naar de lijst Geselecteerde formaatelementen.
In dit dialoogvenster definieert u de formattering voor een paginanaam, een kolomnummer of een rijnummer in de formaatgroep.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Kies deze optie om de paginanaam, het kolomnummer of het rijnummer van de broncomponent voor het formaat te gebruiken.
Kies deze optie om de paginanaam, het kolomnummer of het rijnummer van de doelcomponent voor het formaat te gebruiken.
Hier definieert u de minimum veldbreedte voor de waarde van de eigenschap. Langere waarden worden volledig uitgevoerd. Alleen positieve numerieke waarden zijn toegestaan. Wanneer u een nul opgeeft, is de veldbreedte variabel.
Met dit opvulteken wordt de waarde opgevuld als de minimum veldbreedte groter is dan de breedte van de waarde. Bij een variabele veldbreedte (invoer "0" in het veld Minimum veldbreedte) kan geen opvulteken worden ingevoerd.
Waarden van individuele verbindingen weergeven:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt voor de geselecteerde eigenschap de waarde van de betreffende verbinding weergegeven.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt voor de eigenschap de waarde weergegeven van de eerste verbinding die de omvang definieert. Deze waarde is dan hetzelfde voor de volledige omvang (bijvoorbeeld het net).
Zie ook