U hebt een projectpagina in de grafische editor geopend.
Kies in het eigenschappendialoogvenster / vervolgdialoogvenster het tabblad Formaat.
U hebt een project geopend. Hulpprogramma's > Stamgegevens > Formulier > Openen > [Openen].
- Invoegen > Grafisch > Tekst.
- Invoegen > Grafisch > Afbeeldingsbestand.
- Invoegen > Bemating > "Bematingstype".
- Invoegen > Tijdelijke aanduiding-tekst.
- Invoegen > Speciale tekst > Projecteigenschappen of Invoegen > Speciale tekst > Pagina-eigenschappen of Invoegen > Speciale tekst > Formuliereigenschappen.
- U hebt een tekst, een afbeeldingsbestand of een bemating geselecteerd en de menuopdrachten Bewerken > Eigenschappen gekozen.
- U hebt gedubbelklikt op een tijdelijke aanduiding-tekst of op een speciale tekst (of de snelmenuopdracht Eigenschappen gekozen; in dat geval kunnen meerdere teksten zijn geselecteerd).
Kies in het eigenschappendialoogvenster / vervolgdialoogvenster het tabblad Formaat.
U hebt een project geopend. Hulpprogramma's > Stamgegevens > Plotkader > Openen > [Openen].
- Invoegen > Grafisch > Tekst.
- Invoegen > Grafisch > Afbeeldingsbestand.
- Invoegen > Bemating > "Bematingstype".
- Invoegen > Speciale tekst > Projecteigenschappen of Invoegen > Speciale tekst > Pagina-eigenschappen of Invoegen > Speciale tekst > Plotkadereigenschappen.
- Invoegen > Speciale tekst > Kolomtekst of Invoegen > Speciale tekst > Rijtekst.
- Invoegen > Speciale tekst > Watermerk (Revisiebeheer).
- U hebt een tekst, een afbeeldingsbestand of een bemating geselecteerd en de menuopdrachten Bewerken > Eigenschappen gekozen.
- U hebt gedubbelklikt op een tijdelijke aanduiding-tekst of op een speciale tekst (of de snelmenuopdracht Eigenschappen gekozen; in dat geval kunnen meerdere teksten zijn geselecteerd).
Kies in het eigenschappendialoogvenster / vervolgdialoogvenster het tabblad Formaat.
U hebt een project geopend. Hulpprogramma's > Stamgegevens > Symbool > Openen > [Openen].
- Invoegen > Grafisch > Tekst.
- Invoegen > Grafisch > Afbeeldingsbestand.
- Invoegen > Speciale tekst > Projecteigenschappen of Invoegen > Speciale tekst > Pagina-eigenschappen.
Kies in het eigenschappendialoogvenster / vervolgdialoogvenster het tabblad Formaat.
Op dit tabblad bewerkt u de weergave-eigenschappen van een tekst. Een dergelijke tekst kan bijvoorbeeld een vrij op de projectpagina geplaatste tekst zijn, maar ook een pad-functietekst, een beschrijvingstekst van een hyperlink, een bemating, een speciale tekst etc.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Opmerkingen:
Hiërarchieniveau Formaat
Selecteer de gewenste tekstuitlijning in de vervolgkeuzelijst. De uitlijning geeft aan waar het invoegpunt zich ten opzichte van de tekst bevindt.
1: Boven links 2: Midden links 3: Basis links 4: Onder links |
|
9: Boven rechts 10: Midden rechts 11: Basis rechts 12: Onder rechts |
5: Boven gecentreerd 6: Midden gecentreerd 7: Basis gecentreerd 8: Onder gecentreerd |
Voor teksten uit geïmporteerde EPLAN 5-projecten zijn er extra speciale uitlijningen:
- Speciaal links
- Speciaal rechts
- Speciaal gecentreerd
- JIC speciaal links
- JIC speciaal rechts
- JIC speciaal gecentreerd.
Bij deze instellingen worden de teksten uitgelijnd zoals in EPLAN 5. De teksten worden 2 mm naar onder en – afhankelijk van de tekstlengte – 5 mm in de X-richting verschoven.
Onafhankelijk van de tekengrootte en de draaihoek is de tekst bij de instelling Speciaal links 5 mm naar links verschoven en bij de instelling Speciaal rechts 5 mm naar rechts verschoven.
Opmerking:
Via de instelling Uitlijning wordt tegelijkertijd het uitlijningsvak uitgelijnd. Op gelijksoortige wijze wordt via de instelling Hoek tegelijkertijd het uitlijningsvak gedraaid. Wanneer het uitlijningsvak een tijdelijke aanduiding of speciale tekst voor een grafisch symbool bevat, wordt deze met de aangegeven hoek gedraaid, waarbij een willekeurige hoek is toegestaan.
In de vervolgkeuzelijst worden de lettertypen weergegeven die in de project- of bedrijfsinstellingen zijn gedefinieerd. Selecteer het gewenste lettertype.
De lettertypen worden weergegeven in de volgorde zoals deze zijn toegekend aan de lettertypen 1 t/m 10 in de project- of bedrijfsinstellingen. Wanneer in de project- of bedrijfsinstellingen een lettertype wordt gewijzigd, wordt dit lettertype hier automatisch geactualiseerd.
Opmerking:
De lettertypen die in de projectinstellingen zijn gedefinieerd hebben voorrang op de lettertypen die in de bedrijfsinstellingen zijn gedefinieerd.
Als in de projectinstellingen een lettertype is ingevoerd dat niet op de computer voorkomt, wordt het betreffende lettertype uit de bedrijfsinstellingen gebruikt.
In de projectinstellingen zijn de volgende lettertypen gedefinieerd:
Lettertype 1 = Tahoma
Lettertype 2 = MS Sans Serif
Lettertype 3 = Arial
Lettertype 4 = SimSun
...
In de vervolgkeuzelijst worden de lettertypen in dezelfde volgorde weergegeven. Selecteer het lettertype "Arial"; de tekst wordt in dit lettertype weergegeven. Wijzig nu in de projectinstellingen het lettertype 3 in "Courier New". De invoer in de lijst wordt automatisch gewijzigd in "Courier New" en de tekst wordt weergegeven in het gewijzigde lettertype.
Kies de optie "Ja" in de vervolgkeuzelijst als de tekst niet op de pagina moet worden weergegeven. Deze is echter wel in het project beschikbaar. Pad-functieteksten zijn bij de eigenschappen van het betreffende schemasymbool beschikbaar en kunnen hierbij worden weergegeven. In de gebruikersinstellingen legt u vast of onzichtbare elementen (in een andere kleur) worden weergegeven en / of afgedrukt.
In dit veld definieert u de verticale afstand tussen de tekstregels (rijen), d.w.z. de afstand van de onderkant van een tekstregel tot de volgende onderkant. De rijafstand is afhankelijk van het gekozen lettertype. Selecteer een waarde in de vervolgkeuzelijst of geef handmatig een waarde op. Daarbij komt de waarde "1" overeen met een enkele rijafstand, de waarde "2" met een dubbele rijafstand etc. De enkele rijafstand bedraagt 1,9 keer de tekengrootte (hoogte van de hoofdletter "M").
In deze vervolgkeuzelijst definieert u in welke talen de betreffende eigenschapstekst moeten worden weergegeven.
Hiërarchieniveau Tekstkader
Via deze vervolgkeuzelijst geeft u aan of de tekst in een kader wordt geplaatst en welke vorm dit kader moet hebben. U kunt kiezen uit de volgende opties :
- Uit layer: de tekst wordt in een kader geplaatst als dit is gedefinieerd in de instellingen van de layer waarop de tekst zich bevindt. (D.w.z. dat in het dialoogvenster Layerbeheer voor de betreffende layer het selectievakje Tekstkader is ingeschakeld.)
- Rechthoek: de tekst wordt in een rechthoekig kader geplaatst, ongeacht de instellingen van de layer.
- Ellips: de tekst wordt in een ellipsvormig kader geplaatst, ongeacht de instellingen van de layer.
- Ovaal: de tekst wordt in een ovaal kader geplaatst, ongeacht de instellingen van de layer. Daarbij wordt de ovaal getekend als een rechthoek die door twee halve cirkels wordt uitgebreid.
- Nee: de tekst wordt niet in een kader geplaatst, ongeacht de instellingen van de layer.
Grootte uit projectinstelling:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de grootte van het tekstkader overgenomen van de instellingen onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, richt de grootte van het kader zich naar de tekst.
Opmerking:
Voor een tekstkader van het type "Ovaal" heeft de grootte die in de projectinstellingen is gedefinieerd alleen betrekking op de rechthoek waarop de ovaal is gebaseerd. De halve cirkels aan de zijkant worden niet in acht genomen. Hierdoor heeft een ovaal een grotere breedte dan een rechthoek.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de tekst vanuit de leader-pijl naar de bijbehorende functie getekend.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt er geen leader-pijl getekend.
Houd er rekening mee dat bij het verplaatsen van eigenschapsteksten via Bewerken > Tekst > Eigenschapstekst verplaatsen ook de leader-pijl mee wordt verplaatst.
Hiërarchieniveau Uitlijningsvak
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de tekst in een uitlijningsvak geplaatst. De andere velden zijn actief en u kunt de instellingen voor het uitlijningsvak bewerken.
Wanneer het selectievakje is uitgeschakeld, wordt geen uitlijningsvak gebruikt. De velden voor de instelling zijn grijs weergegeven en hier wordt dan ook geen rekening mee gehouden.
Opmerking:
Als het uitlijningsvak is ingeschakeld, heeft deze instelling voorrang en wordt deze ook in acht genomen als voor de eigenschap Taal de instelling Alle weergavetalen (naast elkaar) is gekozen. Dit kan ertoe leiden dat tussen de instellingen Alle weergavetalen (naast elkaar) en Alle weergavetalen (onder elkaar) optisch geen onderscheid kan worden gemaakt.
Als het selectievakje Uitlijningsvak activeren is ingeschakeld, definieert u via deze vervolgkeuzelijst of het uitlijningsvak grafisch wordt weergegeven en welke vorm het moet hebben. Als u hier "Nee" kiest, is het uitlijningsvak onzichtbaar.
In deze velden legt u de breedte en de hoogte van het uitlijningsvak vast. Wanneer de waarden gelijk aan nul zijn, is er geen uitlijningsvak gedefinieerd.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de tekst aangepast aan de breedte van het uitlijningsvak. De tekst wordt dan niet breder dan de breedte van het uitlijningsvak. Als de tekst te lang is, wordt deze naar onder (of naar boven, afhankelijk van de uitlijning van het kader) uitgebreid en worden er tussen de woorden regeleinden aangebracht. Als een woord langer is dan de breedte van het kader, wordt midden in het woord een regeleinde aangebracht.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de tekst aangepast aan de hoogte van het uitlijningsvak. De tekst wordt dan niet hoger dan de hoogte van het uitlijningsvak. Als de tekst te lang is, worden de rijen naar rechts (of naar links, afhankelijk van de uitlijning van het kader) uitgebreid. Gebruikergedefinieerde regeleinden worden vervangen door spaties. Alle spaties voor het regeleinde worden verwijderd, spaties na het regeleinde blijven behouden.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden gebruikergedefinieerde regeleinden door spaties vervangen. Alle spaties voor het regeleinde worden verwijderd, spaties na het regeleinde blijven behouden.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij woorden die langer zijn dan de breedte / hoogte van het uitlijningsvak geen regeleinde aangebracht. Deze woorden vallen buiten het vak.
Opmerking:
Via Uitlijning (onder de eigenschap Formaat) wordt tegelijkertijd het uitlijningsvak uitgelijnd. Op gelijksoortige wijze wordt via de Hoek (eveneens onder de eigenschap Formaat) tegelijkertijd het uitlijningsvak gedraaid. Wanneer het uitlijningsvak een tijdelijke aanduiding voor een grafisch symbool bevat, dan wordt dit met de aangegeven hoek gedraaid, waarbij een willekeurige hoek is toegestaan.
Hier selecteert u op welke wijze de tekening in het uitlijningsvak wordt ingepast. In de vervolgkeuzelijst zijn de volgende opties beschikbaar:
- Niet passend maken: bij deze optie wordt de grootte van de tekening niet gewijzigd. Tekeningen die groter zijn dan het uitlijningsvak, vallen buiten het kader.
- Altijd: bij deze optie wordt de tekening altijd in het uitlijningsvak ingepast.
- Alleen indien te groot: bij deze optie worden alleen die tekeningen ingepast die groter zijn dan het uitlijningsvak, zodat deze niet buiten het kader vallen.
Tekst passend maken toegestaan:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, mogen deze teksten automatisch in het uitlijningsvak passend worden gemaakt. U moet hiervoor dan behalve het uitlijningsvak ook de beide instellingen Tekstbreedte vast en Teksthoogte vast inschakelen. In de grafische editor kunnen teksten handmatig met de menuopdrachten Bewerken > Tekst > Teksten in uitlijningsvakken passend maken passend worden gemaakt. Tijdelijke aanduiding-teksten in formulieren worden bij het genereren van verwerkingen automatisch passend gemaakt.
De volgende afbeeldingen laten zien wat er gebeurt met een tekst in een uitlijningsvak bij verschillende instellingen. De brontekst bevat een regeleinde.
Er is geen selectievakje ingeschakeld: |
|
Tekstbreedte vast is ingeschakeld: |
|
Tekstbreedte vast en Woorden nooit afbreken zijn ingeschakeld: |
|
Tekstbreedte vast en Regeleinden verwijderen zijn ingeschakeld: |
|
Tekstbreedte vast, Woorden nooit afbreken en Regeleinden verwijderen zijn ingeschakeld: |
|
Teksthoogte vast is ingeschakeld (bij kleinere uitlijningsvakken): |
|
Tekstbreedte vast, Teksthoogte vast, Tekst passend maken toegestaan zijn ingeschakeld (bij kleinere uitlijningsvakken): |
|
Hiërarchieniveau Waarde / eenheid
Deze eigenschap is standaard ingesteld op "ongewijzigd". Bij deze instelling wordt de eigenschap net zo weergegeven als dat deze in het betreffende veld is ingevoerd. De overige instelmogelijkheden onder het hiërarchieniveau Waarde / eenheid worden dan grijs weergegeven (en kunnen dus niet worden bewerkt).
Om een andere eenheid te selecteren, klikt u in de kolom Toewijzing en vervolgens op [...]. Er wordt een alfabetische lijst met fysieke grootheden (bijv. "Druk", "Lengte", "Massa" etc.) in een hiërarchische boomstructuur geopend. Klik op het -teken om het gewenste hiërarchieniveau van een bepaalde grootheid (bijv. "Vermogen") te openen. Selecteer in het onderliggende hiërarchieniveau een van de aangegeven eenheden (bijv. "mW") door hierop te dubbelklikken. Vervolgens worden de overige eenheden onder het hiërarchieniveau Waarde / eenheid vrijgeschakeld. Alle eenheden die bij een bepaalde grootheid horen, worden hier als "eenhedengroep" aangeduid.
Basiseenheden worden in de lijst vet gemarkeerd. De grootheden en eenheden die hier worden aangegeven, worden door EPLAN intern beheerd en kunnen niet door u worden aangepast of aangevuld. Bij bepaalde grootheden ("Lengte", "Massa") kunt u de weergegeven eenheid ook uit de project- of gebruikersinstellingen overnemen.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de eenheden die niet tot het "internationale eenhedensysteem" behoren, op het Amerikaanse eenhedensysteem zijn gebaseerd (dus bijvoorbeeld "mile", "feet", "fl.oz")!
In deze vervolgkeuzelijst geeft u aan hoe de waarde van de ingevoerde tekenreeks en de eenheid moeten worden weergegeven:
- Alles (standaard): de waarde en eenheid worden weergegeven.
- Eenheid verbergen: de geselecteerde eenheid wordt niet weergegeven.
- Waarde verbergen: alle waarden van de geselecteerde eenheid worden verborgen. Aanvullende teksten en eenheden worden echter wel weergegeven.
- Alleen de eerste waarde: alleen de eerste waarde van de geselecteerde eenheid wordt weergegeven.
- Alleen de eenheid: alleen de geselecteerde eenheid wordt weergegeven. Waarden en aanvullende teksten worden verborgen.
Selecteer in deze vervolgkeuzelijst het aantal decimalen dat moet worden uitgevoerd.
U kunt de instelling voor het aantal decimalen ook overnemen uit de gebruikersinstelling Weergegeven eenheid voor lengte. U kunt deze optie in de lijst selecteren.
Schakel dit selectievakje in als het aantal decimalen niet moet nullen moet worden aangevuld; er wordt echter altijd afgerond op het aantal decimalen dat in het veld Decimalen is aangegeven.
In het veld Technische waarden is bijvoorbeeld het volgende ingevoerd:
vermogen A: 750 W, vermogen B: 500 W
Op het tabblad Weergave is voor deze eigenschap onder het hiërarchieniveau Waarde / eenheid de weergegeven eenheid kW en in het veld Decimalen de waarde 3 ingesteld. Nadat u op [Toepassen] hebt geklikt, blijft de invoer in het veld Technische waarden ongewijzigd en wordt in de grafische editor deze tekst weergegeven:
vermogen A: 0,750 kW, vermogen B: 0,500 kW
Opmerkingen:
- Als u in een invoerveld waarden met eenheden uit twee verschillende eenhedengroepen hebt ingevoerd, kunt u onder het hiërarchieniveau Waarde / eenheid slechts voor een van deze eenheden instellingen aanbrengen.
- Als in een tekenreeks geen eenheid is aangegeven, wordt de basiseenheid van de geselecteerde eenheid als basis voor de omrekening van de getallen gebruikt.
- Als de (weergegeven) eenheid wordt geselecteerd uit een andere eenhedengroep dan de eenhedengroep van de eenheid die in het invoerveld is aangegeven, dan wordt voor alle waarden aangenomen dat de basiseenheid de geselecteerde eenheid is.
In het veld Technische waarden is bijvoorbeeld het volgende ingevoerd:
vermogen A: 750 W, vermogen B: 500 W
Wanneer nu als weergegeven eenheid mV wordt ingesteld, gaat het programma ervan uit dat de waarden in de basiseenheid V zijn opgegeven en worden deze naar mV omgerekend. In dat geval worden beide eenheden weergegeven. De weergave in de grafische editor ziet er dan als volgt uit:
vermogen A: 750000 mV W, vermogen B: 500000 mV W
Hiërarchieniveau Positie
Opmerkingen:
- Zolang een tekst nog niet als hoofdtekst voor gedockte teksten wordt gebruikt, hebben de instellingen voor de beide weergave-eigenschappen Dockinstelling en Gecentreerd geen betekenis.
- Voor teksten die aan een hoofdtekst zijn gedockt, zijn de weergave-eigenschappen van het hiërarchieniveau Positie grijs weergegeven en kunnen niet worden gewijzigd.
Via deze vervolgkeuzelijst definieert u bij een hoofdtekst de standaardinstelling voor het dockgedrag van de gedockte teksten. De instelling is van invloed op alle teksten van een blok (dus op de hoofdtekst + de gedockte teksten).
Dockinstelling | Betekenis |
---|---|
Onder | Indien mogelijk worden de teksten onder de hoofdtekst gedockt. |
Boven | Indien mogelijk worden de teksten boven de hoofdtekst gedockt. |
Rechts | Indien mogelijk worden de teksten rechts van de hoofdtekst gedockt. |
Links | Indien mogelijk worden de teksten links van de hoofdtekst gedockt. |
Via deze vervolgkeuzelijst definieert u bij een hoofdtekst of het blok (dus de hoofdtekst + gedockte teksten) moet worden gecentreerd. Het blok wordt relatief ten opzichte van het invoegpunt van de hoofdtekst gecentreerd. Rij-afstanden worden bij het centreren meegenomen. Alleen de rij-afstand na de laatste tekst wordt genegeerd.
- Geen blokcentrering: het blok van de teksten wordt niet gecentreerd.
- Alle teksten: het totale blok van de teksten wordt gecentreerd. Het middelpunt van het blok bevindt zich in dat geval op het invoegpunt van de hoofdtekst.
- Eerste tekst: alleen de eerste zichtbare tekst wordt gecentreerd. De overige teksten worden hieraan gekoppeld. Het middelpunt van de eerste tekst bevindt zich op het invoegpunt van de hoofdtekst.
- Eerste twee teksten: de eerste twee zichtbare teksten worden gecentreerd. De overige teksten worden hieraan gekoppeld. Het middelpunt van de eerste twee teksten bevindt zich op het invoegpunt van de hoofdtekst.
- Eerste drie teksten: de eerste drie zichtbare teksten worden gecentreerd. De overige teksten worden hieraan gekoppeld. Het middelpunt van de eerste drie teksten bevindt zich op het invoegpunt van de hoofdtekst.
Dit gedrag komt overeen met het centreren van eigenschapsteksten zoals dat in de paragraaf Weergave-eigenschappen: Geplaatste eigenschap is beschreven.
Met deze beide weergave-eigenschappen kunt u de positie van een tekst op een projectpagina nauwkeurig definiëren. Daarbij hebben de coördinaten betrekking op het invoegpunt van een tekst ten opzichte van het oorsprongpunt van het grafische coördinatensysteem.
Zie ook
Pad-functieteksten invoegen en bewerken
Speciale teksten invoegen en bewerken
Tijdelijke aanduiding-teksten invoegen en bewerken
Dialoogvenster Instellingen: 2D (gebruiker, grafische bewerking)