Oorzaak
Mogelijkheid 1
Niet alle aansluitingen van een net zijn met elkaar verbonden.
Een net N1 in het schema verbindt schijnbaar 5 zekeringen (-F1 tot -F5) met de potentiaal L1.
Uit de neteigenschappen blijkt echter dat de aansluiting -F5:1 in de verbindingsketting niet is verbonden.
Verbindingsketting
Aansluiting |
Bron |
Doel |
---|---|---|
L1 |
L1 |
-F1:1 |
-F1:1 |
-F1:1 |
-F2:1 |
-F2:1 |
-F2:1 |
-F3:1 |
-F3:1 |
-F3:1 |
-F4:1 |
-F4:1 |
|
|
Mogelijkheid 2
Twee verbindingskettingen van een net zijn niet met elkaar verbonden.
Een net N1 in het schema verbindt schijnbaar 5 zekeringen (-F1 tot -F5) met de potentiaal L1.
Uit de neteigenschappen blijkt echter dat de aansluitingen in twee gescheiden verbindingskettingen voorkomen:
Verbindingsketting 1
Aansluiting |
Bron |
Doel |
---|---|---|
-F4:1 |
-F4:1 |
-F3:1 |
-F3:1 |
-F3:1 |
-F2:1 |
-F2:1 |
-F2:1 |
-F1:1 |
-F1:1 |
Verbindingsketting 2
Aansluiting |
Bron |
Doel |
---|---|---|
L1 |
L1 |
-F5:1 |
-F5:1 |
|
|
Als de verbindingspunten van het net door verbindingssymbolen met doelbepaling zouden zijn vervangen, zou dit er als volgt uitzien:
Mogelijkheid 3
In het schema is een verbinding in een net verwijderd. Er ontstaat dan een gat in de verbindingsketting. In dat geval verschijnt ook de melding P005047: Netdefinitiepunt bevat onvolledige verbindingen.
Mogelijkheid 4
In het schema is door een kopieeractie een extra verbinding in een net geplaatst die aan nog geen enkele verbindingsketting is toegekend. In dat geval verschijnt ook de melding P005050: Dubbele ID voor netgebaseerde verbindingen in een net (<x>).
Oplossing
Bij mogelijkheid 1
Ga voor het voorbeeld onder "Mogelijkheid 1" als volgt te werk:
- Bepaal de locatie van het betreffende netdefinitiepunt in het schema met de functie Ga naar (tekening) in het snelmenu van het dialoogvenster Meldingenbeheer.
- Open het dialoogvenster Eigenschappen <...> van het netdefinitiepunt N1.
- Klik op het tabblad Netverbindingen.
- Dubbelklik in de tabel Aansluitingen op de aansluiting -F5:1.
De aansluiting -F5:1 wordt naar de tabel Verbindingen gekopieerd en onder de horizontale lijn van de eerste verbindingsketting ingevoerd. Daarbij wordt een nieuwe verbindingsketting begonnen. - Selecteer de aansluiting -F5:1 onder de horizontale lijn en verplaats deze met de knop (Naar boven verplaatsen) naar de aangesloten verbindingsketting.
- Sluit het dialoogvenster Eigenschappen <...> van het netdefinitiepunt met [OK] en start een nieuwe controleprocedure.
Bij mogelijkheid 2
Verbindt de beide gescheiden verbindingskettingen.
Ga voor het voorbeeld onder "Mogelijkheid 2" als volgt te werk:
- Bepaal de locatie van het betreffende netdefinitiepunt in het schema met de functie Ga naar (tekening) in het snelmenu van het dialoogvenster Meldingenbeheer.
- Open het dialoogvenster Eigenschappen <...> van het netdefinitiepunt N1.
- Klik op het tabblad Netverbindingen.
- Dubbelklik in de tabel Aansluitingen op de aansluiting -F4:1.
De aansluiting -F4:1 wordt naar de tabel Verbindingen gekopieerd en onder de horizontale lijn van de tweede verbindingsketting ingevoerd. Daarbij wordt een nieuwe verbindingsketting gegenereerd. - Klik op (Verbindingsketting afsluiten) om de verbindingsketting af te sluiten.
Er wordt een horizontale lijn onder de aansluiting -F4:1 in de tabel Verbindingen gegenereerd. - Selecteer de aansluiting -F4:1 in de derde verbindingsketting en verplaats deze met de knop (Naar boven verplaatsen) naar de tweede verbindingsketting.
De derde verbindingsketting wordt verwijderd en de aansluiting -F5:1 wordt met de aansluiting -F4:1 verbonden. - Sluit het dialoogvenster Eigenschappen <...> van het netdefinitiepunt met [OK] en start een nieuwe controleprocedure.
Bij mogelijkheid 3
Een uitgebreide beschrijving vindt u in de Help onder P005047: Netdefinitiepunt bevat onvolledige verbindingen.
Bij mogelijkheid 4
Een uitgebreide beschrijving vindt u in de Help P005050: Dubbele ID voor netgebaseerde verbindingen in een net <x>.
Opmerking:
EPLAN biedt de mogelijkheid om bij elkaar horende deelklemmen automatisch te verbinden (menuopdrachten Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Klemmen > Instellingen (deelklemmen)), ook wanneer er geen getekende verbindingen tussen de deelklemmen voorkomen. Deze functie werkt ook wanneer de verbindingen door een netdefinitiepunt worden bepaald. Om ervoor te zorgen dat melding "P005046: Onvolledig net" bij de engineering met deelklemmen niet verschijnt, moet minimaal een van de vaker voorkomende deelklemaansluitingen in het net verbonden zijn.